naar inhoudsopgave

4. Argumenten m.b.t. de (her)indelingsopties

naar inhoudsopgave

4.1. Ruimtelijke zaken

Uit [ 35] leren we twee dingen die op deze plaats thuishoren. Ten eerste wordt betoogd dat de ruimtelijke zaken wonen, werken en verkeer het vereiste draagvlak genereren voor de vormgeving van de overige beleidsvelden. Anderzijds wordt geconstateerd dat De behandeling in de Tweede Kamer van de samenvoeging Uden, Veghel en Boekel bevestigt dat de aan genoemde strenge criteria ten grondslag liggende motie Remkes inmiddels door de realiteit is ingehaald.

naar inhoudsopgave

4.1.1. Milieuafdelingen

M.b.t. milieu bestaat nu de situatie dat Geleen vanwege de aanwezigheid van DSM over een relatief sterke milieuafdeling beschikt, waarvan ook door de aangrenzende gemeenten gebruik gemaakt wordt. Toch is deze afdeling m.b.t. woongebieden primair gericht op Geleen.

In Stein en Beek heerst juist een andere schaalproblematiek, die leidt tot een gezamenlijke milieudienst.

Milieuproblemen zijn echter veelal (gemeente)grensoverschrijdend. Een grotere gemeente, met name rondom belastende terreinen (DSM, Nedcar) bevordert een afgewogen insteek.

naar inhoudsopgave

4.1.2. Ruimtelijke ordening algemeen

naar inhoudsopgave

4.1.2.1. Oneigenlijk beleidsinstrument

In [ 22] betoogt GroenLinks:Met betrekking tot het voorstel dat wij vandaag bespreken, leidt dit ertoe dat wij op deze basis het ruimtelijke beleid voor de komende 25 jaar vastleggen. Dat gebeurt dan niet door middel van een zorgvuidig afgewogen streekplan maar via herindeling en grenscorrecties.

naar inhoudsopgave

4.1.2.2. Belangenafweging aan de gemeentegrens

Een tamelijk onomstreden argument voor schaalvergroting van gemeenten vloeit voort uit de behartiging van de ruimtelijke en milieubelangen van burgers ter weerszijden van gemeentegrenzen. De kennis van raadsleden m.b.t. de problematiek 'over de grens' is in het algemeen kleiner dan van de problematiek binnen de eigen gemeente, niet in het minst ook doordat deze raadsleden niet bekend zijn bij de bevolking van de buurgemeente. Cru gezegd heeft een raadslid ook geen (electoraal) belang bij de burgers aan gene zijde.

Elke kilometer grens die wordt geslecht vermindert deze problematiek.

naar inhoudsopgave

4.1.2.3. Stedelijk gebied

Het kabinet [ 43] betoogt, dat met het wetsvoorstel recht wordt gedaan aan een gegroeide situatie waarin de gemeenten Sittard en Geleen in feite één stedelijk gebied zijn gaan vormen. De provincie telt in de recent vastgestelde streekplanwijziging tot een andere conclusie: van de gemeente Sittard alleen de kern Sittard, bijna de gehele gemeente Geleen, de kernen Neerbeek en Beek (gem. Beek), bijna de gehele gemeente Stein en de kernen Born, Buchten en Holtum (gem. Born).

Wie naar de kaartjes in hoofdstuk 2 kijkt, vraagt zich wellicht af waarom de provincie Munstergeleen en Limbricht (gem. Sittard) niet binnen het stedelijk gebied heeft getrokken, maar in het algemeen beantwoord de provinciale keuze aan de lokale beleving.

Dit is niet het geval met uitspaak van het kabinet. In de definitie van het kabinet ontbreken Neerbeek, Beek, Elsloo, Stein, Urmond, Berg, Born, Buchten en Holtum, maar zijn daarentegen het Limbrichterbos, het Grasbroek (natuur) en de agrarische ruimte tussen DSM, Einighausen en Guttecoven weer opgenomen. Het kabinet hanteert kennelijk een andere definitie van 'stedelijk gebied'.

naar inhoudsopgave

4.1.3. Wonen

Realisatie van de terugdringing van de terugdringing van de automobiliteit geeft een toename van de woondruk.

naar inhoudsopgave

4.1.3.1. Kostenspreiding woningbouw

In het rapport '1 op de schaal van de Westelijke Mijnstreek' wordt geconstateerd dat na 2005 in de ruimtelijke behoefte van het stedelijk gebied grotendeels op het territoir van de gemeente Sittard voorzien zal moeten worden(nl. rondom Limbricht).

Het is m.i. niet zeker of dit moment daadwerkelijk wordt bereikt. Volgens de laatste bevolkingsprognoses wordt rond 2006-2007 de top in de bevolkingsomvang van de Westelijke Mijnstreek bereikt, waarna de bevolking zal gaan dalen (Westelijke Mijnstreek is relatief grijs). De bevolkingssamenstelling vereist in verband met de bevolkingssamenstelling wel een ander type woningen, dat door geconcentreerde vervangende nieuwbouw rondom de voorzieningencentra zal worden gerealiseerd.

De verdeling van de investeringen/opbrengsten van de bouwprojecten vindt dan plaats binnen de gemeenten waar deze plaatsvinden. Hoe groter die gemeenten (qua inwonertal), hoe meer mensen in de kosten/baten meedelen, dus hoe gelijkmatiger de verdeling.

naar inhoudsopgave

4.1.3.2. Regiefunctie woningbouw

Hetzelfde geldt voor de regiefunctie bij de woningbouw. De woningbouw in de Westelijke Mijnstreek zal de eerste 10 jaar niet in alleen Sittard, of zelfs Sittard en Geleen samen worden gerealiseerd. Het gehele stedelijke gebied dient hierin bij te dragen. Voor het centraliseren van de regiefunctie ter zake (zo dat al wenselijk is) geldt dus dat deze beter ingevuld kan worden naarmate de herindeling grootschaliger is.

Daarna verandert de situatie,omdat op termijn van zo'n 10 jaar Beek, Stein en Born tegen de fysieke grenzen van hun mogelijkheden aanlopen[ 19]. Het is mij niet duidelijk waarom Geleen niet in het rijtje is opgenomen. Burgemeester Lurvink van Geleen in [ 19]:Een van de problemen van Geleen is […] dat iedere vierkante meter wordt volgebouwd en dat er geen groengebied meer is.

Vanaf ca. 2010 zal alleen op het grondgebied van de huidige gemeente Sittard nog significante woningbouw (uitbreiding) plaatsvinden.

Ik heb dit zelfs als argument tegen herindeling horen gebruiken, omdat door deze ontwikkeling de overige gemeenten des te harder moeten streven naar compacte vernieuwbouw.

naar inhoudsopgave

4.1.4. Werken

naar inhoudsopgave

4.1.4.1. Ruimte voor bedrijventerreinen

In [ 19] lezen we:Voor wat de werkgelegenheid betreft, bestaat er een wat verhoogde prognose in de gemeentelijke rapportage: de provincie berekent ongeveer 115 ha. Conclusie is in elk geval een tekort aan bedrijventerrijnen van ruim 100 ha. […] Het idee is ontstaan om bij het zoeken van oplossingen die niet te zoeken in elk van de drie stadsgewesten afzonderlijk, maar te kijken of het niet mogelijk is een grootschalig bedrijventerrein voor heel Zuid-Limburg tot ontwikkeling te brengen, dat de behoefte van de drie stadsgewesten zou kunnen dekken.

Het is opmerkelijk, dat het zoekgebied van GS voor bedrijventerrein geheel buiten de beoogde fusiegemeente (en ook buiten andere herindelingsgemeenten) is gelegen. Diverse andere bovenlokale bedrijventerreinen (Technoport (Beek), Sanderboutlaan (Stein) Holtum (Born)) blijven buiten de herindelingsvoorstellen. Daarmee doet GS geweld aan haar eigen argument dat woningbouwtaakstelling en economische ontwikkelingen in handen van de centrumgemeenten moet liggen.

Inmiddels is besloten dat bij vliegveld Beek geen Oost-West-baan (~100 ha) zal worden aangelegd. Ook DSM lijkt minder (snel) behoefte aan uitbreiding te hebben dan in 1995 was voorzien, zodat mogelijk meer toeleveringsbedrijven gebruik kunnen maken van het DSM-terrein in Geleen. En mogelijk komt door 'operatie Bottleneck' van Nedcar ruimte vrij op de industrieterreinen in de gemeente Born. Het gaat te ver om te stellen dat hiermee de problemen met betrekking tot bedrijventerreinen voor de komende 25 jaar opgelost zijn, maar e.e.a. schept wel enige tijdsruimte voor andere oplossingen.

Voor de herindeling van gemeenten heeft e.e.a. geen relevantie. Er ontstaat zeker geen overschot aan bedrijventerreinen. Als er al ruimte ontstaat, dan ontstaat die vooral in de omliggende gemeenten.

naar inhoudsopgave

4.1.4.2. Coördinatie over bedrijventerreinen

M.b.t. bedrijventerreinen wordt ook wel betoogd, dat deze in een hand gecoördineerd moeten worden. Op die manier krijgt die ene overheid meer macht om een overkoepelend beleid te voeren.

Dit punt wordt verder behandeld in hst. 4.2.1.

naar inhoudsopgave

4.1.5. Groene gebieden

naar inhoudsopgave

4.1.5.1. Kleine kernen

Een breed geaccepteerd punt van ruimtelijk beleid in (Zuid-)Limburg is het uitgangspunt om kleine kernen restrictief tot de autonome behoefte te laten groeien. Gezien de doorzichten over 10 jaar waarbij met betrekking tot woninguitbreiding nu al wordt verwacht dat deze rondom de kern Limbricht in de gemeente Sittard zal plaatsvinden, mag worden gesteld dat dit beleid in de Westelijke Mijnstreek niet geheel haalbaar zal zijn.

Zou(den) de gemeente(n) met woningbouwtaakstelling groter zijn dan het huidige Sittard en Geleen, dan worden meer kernen in deze zin bedreigd.

naar inhoudsopgave

4.1.5.2. Grensmaas

De huidige gemeenten Stein, Born en Susteren worden over grote lengte begrensd door de Maas. Langs o.a. dit gedeelte van de Maas moet in de toekomst verdere grindwinning en natuurontwikkeling plaatsvinden, wat bekend is als het Grensmaas-project. Voor de bewoners van het Maasdal geeft deze ontwikkeling de nodige onzekerheid. Ten aanzien van Stein en Born wordt in [ 29] betoogd:Het is van belang dat dit project wordt begeleid door een overheid die dicht bij de problematiek staat. Uiteraard geldt dit argument dan ook voor Susteren.

Indien deze gemeenten betrokken worden bij een herindeling zal de directe betrokkenheid van de bestuurders lichtelijk afnemen.

naar inhoudsopgave

4.1.5.3. Groene buffers

Tussen het stedelijk gebied van de Westelijke Mijnstreek enerzijds en de stedelijke gebieden rondom Maastricht, Heerlen en Roermond anderzijds dienen groene buffers te bestaan. Deze buffers hebben een recreatieve functie voor de bewoners van de Westelijke Mijnstreek en hebben een functie in het kader van de ecologische hoofdstructuur.

Men zou kunnen redeneren, dat deze functie voor de gemeenten Schinnen en Susteren enigszins benadrukt wordt indien de hele rest van de Westelijke Mijnstreek juist vanwege het stedelijk karakter bestuurlijk wordt heringedeeld en deze gemeenten vanwege de groene functie niet. Daar staat tegenover, dat ook momenteel niet veel valt aan te merken op de invulling door deze gemeenten van de groene functie. Alleen bij samenvoeging van de gehele Westelijke Mijnstreek (7 gemeenten zoals voorgesteld wordt in het rapport '1 op de schaal van de Westelijke Mijnstreek') zou een andere wind kunnen gaan waaien.

Met betrekking tot de voorgestelde nieuwe grens tussen Susteren en Sittard/Geleen constateert Susteren in [ 28] dat deze stedelijke "gemeente" uitbreidt in ecologisch waardevol gebied. Susteren meent dat de betreffende terreinen beter bij de "groene gemeente" kunnen blijven.

Behalve bovenstaande m.b.t. de gemeente Susteren, omvat ook de grenscorrectie met de gemeente Born naast het Nedcarterrein een waardevol groengebied.

naar inhoudsopgave

4.1.6. Verkeer en vervoer

naar inhoudsopgave

4.1.6.1. Automobiliteit

In het streven naar geleiding en beperking van het vermijdbaar (vracht)autogebruik wreekt het zich dat een groot deel van de lokale problematiek een oplossing op interlokaal niveau vereist.80% van alle voorkomende relevante mobiliteitszaken spelen zich af binnen de clusters van gemeenten rondom de stedelijke centra[ 8]. Een grotere schaal van gemeenten, met name op het niveau van het stedelijk gebied, kan aan een doelmatiger en doeltreffender beleid ter zake bijdragen.

naar inhoudsopgave

4.1.6.2. Openbaar vervoer

Sittard heeft als enige gemeente in de Westelijke Mijnstreek een stadsbusnet. De overige plaatsen zijn afhankelijk van regionale lijnen. Fusie van Sittard met andere gemeenten bied dan een kans voor uitbreiding van het lokaal openbaar vervoer.

Een bedreiging t.a.v. het openbaar vervoer ligt in de neiging van de NS om kleinere stations steeds verder uit te kleden en zelfs te sluiten. Binnen het stedelijk gebied in de Westelijke Mijnstreek liggen de meest bedreigde stations in de gemeenten Beek en Geleen. Verwacht wordt dat de motivatie van de lokale bestuurders om te strijden voor behoud van deze OV-voorzieningen in de huidige situatie groter is, dan na een eventuele herindeling van deze gemeenten.

naar inhoudsopgave

4.2. Maatschappelijke zaken

naar inhoudsopgave

4.2.1. Economische zaken en bedrijvigheid

In [ 8] wordt gesteld dat de onderlinge concurrentie met bedrijventerreinen tussen gemeenten door herindeling zal verdwijnen. In haar reactie op dit rapport merkt de gemeente Susteren terecht op dat waarschijnlijk slechts een verschuiving van intergemeentelijke naar interregionale concurrentie zal plaatsvinden. Hoewel dit laatste waarschijnlijk zal toenemen (interregionale concurrentie bestaat al), kan niet worden ontkent dat de intergemeentelijke concurrentie door herindeling zal verminderen.

Het is in dit kader van belang te weten dat de nieuwe bedrijventerreinen (zonder de reeds aan DSM en Nedcar toegewezen terreinen) zijn gesitueerd in de gemeenten Beek (vliegveld), Born (Holtum-Noord), Sittard (Bergerweg-Zuid) en Stein (Sanderboutlaan). Samenvoeging tussen deze gemeenten zal intergemeentelijke concurrentie verminderen.

naar inhoudsopgave

4.2.2. Sociale zaken

naar inhoudsopgave

4.2.2.1. Spreiding sociale lasten

Susteren [ 11] bestrijdt aan de hand van de eigen situatie dat werkloosheid 'naar de steden trekt'. Men concludeert, dat spreiding van de werkloosheid vooral samenhangt met het ruimelijk beleid van tientallen jaren geleden. Geleen, Sittard en vervolgens Susteren voelen daar nu de negatieve gevolgen van.

In de nabije toekomst moeten gemeenten 20% van de sociale uitkeringen zelf bekostigen. Spreiding van deze sociale lasten vereist geen fusie van Geleen, Sittard en Susteren met elkaar, maar juist van deze gemeenten met de overige gemeenten in de regio.

Overigens blijft het de vraag of de spreiding van sociale lasten een legitiem argument voor of tegen herindeling is, daar gemeenten slecht zijn ingericht en niet bedoeld zijn voor het voeren van inkomenspolitiek.

naar inhoudsopgave

4.2.2.2. Extra arbeidsvoorzieningen en Melkert 1 banen

In [ 8] wordt betoogd de rijksoverheid extra middelen ter beschikking stelt aan gemeenten met meer dan 100.000 inwoners voor extra inkoop van diensten bij arbeidsvoorzieningen en voor Melkert 1 banen. Sittard en Geleen komen daarvoor ondanks hun relatief hoge werkeloosheid niet in aanmerking. Herindeling op de schaal van de Westelijke Mijnstreek maakt het mogelijk van deze bijdragen te profiteren.

naar inhoudsopgave

4.2.3. Welzijn en maatschappelijke zorg

naar inhoudsopgave

4.2.3.1. Maatschappelijke opvang en verslavingszorg

In de Westelijke Mijnstreek zijn diverse onderdelen van dit beleidsgebied opgedragen aan de centrumgemeenten Sittard en/of Geleen.Om tot een regionale afstemming te komen is veel en intensief overleg nodig[ 8].Voor de uitvoerende instellingen voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg is de regionale verdeeldheid zo belastend dat vrijwilligers, beroepskrachten en de gebruikers hiervan de gevolgen ondervinden. De financiële consequenties worden mede door dit spanningsveld vooral gedragen door de gemeenten waar de voorzieningen zijn gevestigd.

In deze problematiek zou dus fusie tussen centrumgemeenten en niet centrumgemeenten kunnen bijdragen.

naar inhoudsopgave

4.2.3.2. Maatschappelijke identiteit

Met name door de lokale partijen wordt de lokale identiteit als argument tegen herindeling naar voren gehaald. Als voorbeeld, de bijdrage van PNL in [ 22]:Als voorbeeld uit het verleden noem ik de gedwongen samenvoeging van Heerlen met Hoensbroek. Sedert 1981 loopt een scheidslljn van politieke, emotionele en sociaal-culturele aard hardnekkig dwars door de Heerlense gemeenschap. Dat zal nog jaren zo blijven als het al ooit veranderen zal, hetgeen ik betwijfel. Er is in dit geval niet alleen sprake van een situatie waarin twee verschillende entiteiten gedwongen bij elkaar zijn gebracht. Deze verschillen zit heel veel dieper. In het noordelijk deel van Heerlen, Heerlerheide, heeft men voor de oorlog tot twee keer toe een poging ondernomen om een zelfstandige gemeente te vormen. In de jaren dertig hebben vooraanstaande leden van deze Staten aan de wieg daarvan gestaan. Dat is overigens niet gelukt. Na de herindeling in het begin van de jaren tachtig is geleidelijk aan een zodanige politieke en bestuurlijke situatie gegroeid dat het gehele noordelijk deel van de gemeente Heerlen, thans dus Heerlerheide en voormalig Hoensbroek, één gezamenlijk belang kent: gezamenlijk na verkiezingen duidelijk manifest zijn in het Heerlens gemeentebestuur.

Bezie je nu de eigenlijke daarachter liggende motivering, dan wordt duidelijk dat er sprake is van één samenbindend gemeenschappelijk sentiment dat dus al bestaat van voor de oorlog. Kort samengevat komt dat neer op een scheiding tussen de werklieden, arbeiders c.q. gewone mensen enerzijds en de stadsmensen anderzijds. Deze laatsten zijn zich overigens meestal van geen kwaad bewust, maar toch is dat sentiment zodanig krachtig dat het nu nog steeds manifest is. Eenzelfde scheiding ziet men naar mijn mening tussen Geleen en Sittard

naar inhoudsopgave

4.2.3.3. Overige welzijn en maatschappelijke zorg

Ook ten aanzien van ouderenbeleid wordt gesteld [ 8] dat regionale regie en uitvoering veel meer mogelijkheden bieden om tot het adequate voorzieningenniveau voor de doelgroepen te komen. Een vergelijkbare conclusie wordt getrokken ten aanzien van de laatste fase van de ontmanteling van het regionaal woonwagencentrum.

T.a.v. ouderenzorg lijken de cijfers echter eerder te wijzen op een tweedeling van de 'zorgmarkt', waarbij op de schaal van de zuidlijke (Geleen/Stein/Beek) en de noordelijke helft van het streekgewest allebei min of meer zelfvoorzienend zijn.

Voor woonwagenzorg ligt de problematiek wel op regionale schaal.

naar inhoudsopgave

4.2.4. Toerisme, recreatie, sport en cultuur

Susteren [ 11] constateert met het rapport '1 op de schaal van de Westelijke Mijnstreek' [ 8] in de hand dat de colleges van Geleen en Sittard nauwelijks oog hebben voor dit beleidsaspect en er derhalve geen prioriteit aan hechten. Vanuit mijn Geleense ervaring kan ik dit niet onderschrijven. Het verschil in oordeel komt m.i. voort uit een verschil in definitie. Ook GS schrijft [ 20]: Het stedelijk gebied van de Westelijke Mijnstreek kent een structureel tekort aan stedelijke recreatiemogelijkheden en stedelijk groen. Susteren is (vanwege zijn ruimtelijke structuur) sterk gericht op 'groene recreatie, Sitterd en Geleen zijn vrijwel uitsluitend gericht op 'stedelijke recreatie (sport, cultuur, …).

naar inhoudsopgave

4.2.4.1. Groene recreatie

Voor 'groene recreatie' geldt dat deze functie vooral in de groene gebieden en dan met name in Susteren en Schinnen moet plaatsvinden (en verder in delen van de gemeenten Beek, Born en Stein). (De raadsleden uit) Sittard en Geleen hebben met dit beleidsaspect weinig ervaring en van samenvoeging van de groene gebieden met Sittard en/of Geleen wordt voor dit beleidsveld geen meerwaarde verwacht.

naar inhoudsopgave

4.2.4.2. Stedelijke recreatie

T.a.v. de bekostiging van stedelijk recreatiebeleid (met name subsidies voor sportcomplexen en cultuur in het kader van 'stedelijke recreatie') is het juist gewenst om gemeenten samen te voegen. De verschillende rereatieve voorzieningen hebben dus een tegenovergestelde herindelingsbehoefte. Samenvoeging van alleen Sitterd en Geleen heeft daarbij weinig effect daar juist deze beide gemeenten kostbare algemene recreatieve voorzieningen hebben.

[ 10] stelt niet de financiën centraal en zegt in het kader van "Het scheppen van randvoorwaarden voor lokale cultuuruitingen".

Een grotere gemeente zou meer toegerust zijn om zulks te verwezenlijken. Wij vragen ons dat af. De gevolgen van eerdere herindelingen staan op gespannen voet met deze veronderstelling. Cultuuruitingen worden opgeslokt door het grote geheel. Er moet worden voldaan aan de prioriteitsstelling en eenheidsworst van de grotere gemeente. Gelden worden anders verdeeld of voor andere doeleinden ingezet.

naar inhoudsopgave

4.2.5. Gezondheidszorg

Het bewaken en stimuleren van de gezondheidszorg en enkele uitvoerende taken zijn door de gemeenten uitbesteed aan een intergemeentelijke gezondheidsdienst op het niveau iets boven de Westelijke Mijnstreek. Voor aansturing en uitvoering van beleid is die schaal de meest voor de hand liggende.

naar inhoudsopgave

4.2.6. Veiligheid

naar inhoudsopgave

4.2.6.1. Rampenbestrijding/brandweer

Voor heel Zuid-Limburg is de coördinatie bij rampenbestrijding gecentraliseerd in Gulpen. Dit aansturingsniveau ligt ver boven het niveau van alle herindelingsalternatieven. De uitvoering (brandweer) is in principe gemeentelijk georganiseerd. Op dit niveau wordt vanwege onvoldoende personele capaciteit door gemeenten samengewerkt (bv. Geleen + Sittard). Gemeentelijke herindeling maakt waarschijnlijk dat de onderlinge verrekening van kosten geen issue meer zal zijn.

Een bedreiging is dat de rampenbestrijding nog onvoldoende (door het bestuur) is geoefend. Een voorzichtig begin hiermee is gemaakt. Herindeling zou de noodzakelijke oefeningen naar de achtergrond kunnen verdringen. Per saldo wordt uitgegaan van een licht positieve bijdrage van herindeling op het beleidsveld rampenbestrijding.

naar inhoudsopgave

4.2.6.2. Politie

De organisatie van de politie is momenteel niet in overeenstemming met het niveau van de democratische controle. Het politiekorps omvat geheel Zuid-Limburg. Het ontbreken van democratische controle op dit niveau is het grootste manco en wordt niet opgelost door herindeling.

Binnen het volgende organisatieniveau bestaat het district Westelijke Mijnstreek. Het fuseren van de gemeente Sittard met zo veel mogelijk andere gemeenten verbetert de overeenkomst tussen de controlerende democratische macht en de gewestelijke politieorganisatie.

Op het laagste organisatieniveau bestaat momenteel een eenduidige democratische controle van de basiseenheden Sittard West en Oost, Geleen West en Oost en van Stein. Born/Susteren en Beek/Schinnen kennen gemeentegrensoverschrijdende basiseenheden. Het ideaal van een 1:1 overlap vinden we alleen in Stein. Alle herindelingsopties die aan de orde zijn vergroten de afstand tot dit ideaal.

Per saldo denk ik, dat alleen bij een herindeling op de schaal van de Westelijke Mijnstreek van een verbetering kan worden gesproken, en dat het bij herindelingsalternatief 3 (zoals gedefinieerd in dit rapport) zelfs van een verslechtering sprake is.

naar inhoudsopgave

4.2.7. Onderwijs

Binnen het onderwijs vindt voortgaande fusie van onderwijsorganisaties en rationalisering van onderwijsinstituten plaats. Enerzijds leidt dit tot een grotere financiële en organisatorische efficientie van het onderwijs, anderzijds tot een verschraling van het aanbod.

naar inhoudsopgave

4.2.7.1. Organisatie openbaar onderwijs

Voor het openbaar onderwijs bestaat er een grote organisatorische drempel tegen organisatie op bovengemeentelijk niveau. Openbaar basisonderwijs is namelijk opgedragen aan gemeenten. Grotere gemeenten vergemakkelijken dan het ontstaan van grotere organisaties (efficiënter) voor openbaar onderwijs. Een kleine fusie heeft hierbij maar een beperkte waarde.

Voor bijzonder onderwijs bestaat deze drempel niet.

naar inhoudsopgave

4.2.7.2. Onderwijsaanbod.

Doordat gemeenten verantwoordelijk zijn voor onderwijsgebouwen, hebben zij een instrument om het onderwijsaanbod mede te sturen. Fusies van onderwijsinstituten (samensmelten van scholen) vindt momenteel vooral binnen gemeenten plaats. De angst bestaat, dat na fusie van gemeenten de weerstand tegen verdere samenvoeging van instellingen kleiner wordt. Per saldo verschraalt dan het onderwijs.

naar inhoudsopgave

4.2.8. Historie

De geschiedenissen van Sittard en Geleen verschillen sterker dan die van twee doorsnee buurgemeenten (zie ook kader in hoofdstuk 4.4.5.1). Volgens [ 16] is dit mede een reden om van samenvoeging af te zien.

Het zal onomstreden zijn, dat een verschil in historische achtergrond geen argument vóór herindeling is. En zelfs kan men stellen dat het inlijven van oude grenzen tot conflicten leidt (de republieken in de USSR en Joegoslavië zijn weer uit elkaar gegaan, hetzelfde geldt voor Bohemen en Slowakije). Maar toch lopen vele oude grenzen dwars door tegenwoordige staten (Duitse bond) en bewijzen zo dat de tijd de spanningen vermindert.

Als dit argument als geldt, dan zou dat in de gevolgen van de herindeling 1982 te zien moeten zijn (samenvoeging Obbicht/Grevenbicht in Born, Spaubeek en Beek, Urmond en Stein, Nieuwstadt en Susteren). Hoewel best van tijd tot tijd onvrede uit deze gemeenschappen over de vorige herindeling klinkt, kan ik daarin geen aanwijzing vinden dat e.e.a. verband houdt met juist het slechten van de oude grenzen.

Derhalve lijkt het argument niet erg valabel.

naar inhoudsopgave

4.3. Financiën

Ten aanzien van de financiën lijken twee argumenten van belang. De geldstroom van hogere overheden naar de gemeenten en de kosten van het ambtelijk apparaat.

naar inhoudsopgave

4.3.1. Geldstroom van hogere overheden

Ten eerste is het voor grotere gemeenten in het algemeen mogelijk om een grotere specifieke (per hoofd van de bevolking) geldstroom van hogere overheden te ontvangen. Er vanuitgaande dat gemeentelijke herindeling geen invloed heeft op de problemen ten behoeve waarvan deze gelden ter beschikking worden gesteld, levert die grotere geldstroom meer mogelijkheden voor de gemeente om beleid te voeren.

GS [ 20] zeggen over deze geldstroom het volgende:Doorgaans zal een herindeling […] een daling van de Algemene Uitkering tot gevolg hebben als gevolg van het vervallen van het vaste bedrag voor de opgeheven gemeenten.

Er doen zich echter specifieke situaties voor […] Het gaat hierbij om situaties waarbij de kernen van de gemeenten aan elkaar grenzen. Deze situatie doet zich voor […] bij Sittard/Geleen. In een dergelijke situatie zal […] de nieuwe gemeente […] een grotere kern bezitten die […] een hogere uitkering uit het gemeentefonds oplevert.

Uiteraard moet dit geld ergens vandaan komen en heeft dat bij die bron negatieve effecten. Als we ervan uitgaan, dat elk stedelijk gebied wordt omgevormd tot 1 gemeente en het verschil in specifieke geldstroom is gebaseerd op dat gegeven, dan heeft die herverdeling van gelden een netto positief effect. In de effectbeoordeling van hoofdstuk 6 wordt van een netto positief effect uitgegaan.

naar inhoudsopgave

4.3.1.1. Meeliftgedrag centrumvoorzieningen

Door centrumgemeenten wordt wel gesteld dat omliggende gemeenten […] meelift-/aanleungedrag zouden vertonen. Dit probleem zou worden verminderd door fusie van centrumgemeenten met randgemeenten.

GS stellen in [ 20] dat de financiële problematiek voorzover die voortvloeit uit het meelift-/aanleungedrag van buurgemeenten t.a.v. de centrumvoorzieningen onder het regime van de FVW'97 dan in principe ook niet meer zal bestaan. Gemeentelijke herindeling is dus niet het geijkte instument om dit soort financiële problemen op te lossen.

naar inhoudsopgave

4.3.2. Kosten ambtelijk apparaat

Uit de studie naar financiële en personele aspecten van gemeentelijke herindeling [ 5] wordt hieronder het besluit(de slotalinea van het rapport) integraal overgenomen. De onderstrepingen zijn van de hand van de schrijver van deze notitie.

Eerder is opgemerkt dat de beslissing tot een gemeentelijke herindeling om verschillende redenen kan worden genomen. Deze studie heeft alleen betrekking op de budgettaire en werkgelegenheidsaspecten; aspecten die in de algemene discussie over de gemeentelijke herindeling onderbelicht zijn gebleven.Uit de studie blijkt dat op macroniveau, de kosten van de ambtelijke organisatie op termijn zullen stijgen. Op basis van een aantal veronderstellingen kan dat oplopen tot ongeveer 1 miljard gulden. Het gaat dan bij een indeling van gemeenten tot 18 000 inwoers om ongeveer 4.000 ambtenaren, bij 40.000 inwoners om circa 12.000 ambtenaren. Op grond van gebruikte veronderstellingen mag verwacht worden dat de kosten van uitbesteding van taken met 240 resp. 360 miljoen zullen afnemen. Hiermee wordt voor een deel de stijging van de kosten voor de ambtelijke organisatie verklaard.Er is geen rekening gehouden met de kosten van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Het lijkt voor de hand te liggen, hoewel daar geen onderzoek naar is gedaan,dat deze kosten kunnen afnemenin een situatie met minder, maar omvangrijker, gemeenten. De uitgaven voor bestuursoganen zullen bij een herindeling tot 18 000 inworers afnemen met 22 miljoen, bij een herindeling tot 40 000 inwoners gaat het om 61 miljoen

In het Onderzoek is verondersteld dat de totale omvang van de uitkeringen uit het gemeentefonds niet zal wijzigen Overigens wordt bij de berekening in dit onderzoek uitgegaan van het kabinetsvoomemen tot wijziging van de gemeentefondssystematiek per 1997. Er kan wel sprake zijn van een herverdelingseffect tussen de bestaande en de nieuwe te vormen gemeenten. Er lijkt een tendens waar te nemen dat de nieuw te vormen gemeenten, in totaal circa 50 miljoen minder uit het gemeentefonds zullen ontvangen.

Het onderzoek gaat uit van de theoretische veronderstelling van samenvoeging van gemeenten Hierbij is geen rekening genouden met bestaande bestuurlijke- en andere relaties. De bevindingen uit dit onderzoek moeten vanwege de gebruikte veronderstellingen, met enige relativering worden bezien. geconstateerd kan worden dat de analyse niet leidt tot zoiets als een optimale gemeente-omvang. Waar het om gaat is om tendensen aan te geven op macroniveau in één van de belangrijkste uitgavencategorieen van gemeenten, namelijk de kosten van de ambtelijke organisatie en de daarmee samenhangende kosten.

Uit combinatie van twee tabellen uit [ 5] ontstaat Tabel 1, waarin inderdaad de tendens te zien is van meer kosten per inwoner naarmate de gemeente groter is.

Tabel 1; Kosten per inwoner als functie van de omvang van een gemeente

# inwoners x1000 ambtenaren per 1000 inw. kosten per ambtenaar kosten per inwoner
60-100 11,6 67549 784
40-60 9,5 66358 630
24-40 9,0 66709 600
14-24 7,9 64154 507
8-14 7,2 64301 463
0-8 7,5 61546 462

naar inhoudsopgave

4.3.3. Levensvatbare gemeenten

Ten opzichte van het herindelingsvoorstel van de provincie wenst Sittard twee wijzigingen, namelijk toevoeging van de kern Nieuwstadt en toevoeging van industriegebied Holtum-Noord aan de centrumgemeente. Toevoeging van Nieuwstadt wordt gewenst vanwege het feit dat In het algemeen gesteld kan worden dat Nieuwstadt feitelijk als een stadswijk van Sittard functioneert. Ook toevoeging van de industrieterreinen bij Holtum-Noord wordt gewenst omdat de betreffende industrieterreinen aansluiten bij Nedcar en bovendien een nieuwe spooraansluiting moet worden gecreëerd vanuit de nieuwe centrumgemeente [ 31].

Bij de herindeling in 1982 werd Nieuwstadt expliciet bij de gemeente Susteren gevoegd om zodoende die gemeente een voldoende draagvlak te geven. Indien Nieuwstadt in de huidige situatie van Susteren wordt afgescheiden, zal dat qua draagvlak meer invloed hebben op Susteren dan op Sittard/Geleen. Susteren zal er niet door omvallen, maar de verandering zal goed merkbaar zijn.

Born vreest voor zijn eigen draagvlak indien behalve Nedcar ook Holtum-Noord (en de Barge-terminal) over zouden gaan naar de centrumgemeente.

naar inhoudsopgave

4.4. Bestuurlijke organisatie

naar inhoudsopgave

4.4.1. Takendiscussie

In 1995 werd naast de herindelingsdiscussie ook een discussie gestart omtrent de taakverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten. Ook deze discussie was gebaseerd op de waarneming dat in veel gemeenten spanning bestaat tussen de omvang van de gemeente en het toegedeelde takenpakket ([ 7] en [ 18]).

In 1996 werd deze discussie nog gevoerd en leek het mij onlogisch om eerst de indeling van gemeenten te herzien op basis van het huidige takenpakket en vervolgens de taken te herzien. In geval van een serieuze herziening van taken zal elke huidige herindeling achteraf gezien op de verkeerde argumenten blijken te zijn gebaseerd. Logisch zou het zijn om eerst de taken te herzien en daarna de bestuurlijke indeling.

Het is mij onbekend wat de huidige status is van de takendiscussie. Indien de discussie nog kans heeft om binnen enkele jaren te worden afgerond, dan is dat een zeer sterk argument om met herindeling te wachten, zodat herindelingsbesluiten op de nieuwe taakverdeling kunnen worden gebaseerd.

naar inhoudsopgave

4.4.2. Afstand burger-bestuur

De afstand van de burger naar het gemeentebestuur wordt door herindeling ontegenzeggelijk groter. In [ 10] wordt uit een rapport het volgende aangehaald:Voorts blijkt dat de democratie het meest gediend is met "kleine" gemeenten, omdat in dat geval de mogelijkheid tot en effectieviteit van politieke participatie het grootst is.

O.a. het kabinet [ 1] bestrijdt de stellingname dat de relatie tussen bestuur en burgers in kleine gemeenten per definitie beter is dan in grotere gemeenten. Er zijn allerlei instrumenten en vormen om de toegankelijkheid van het bestuur voor wensen van de burgers ook in grotere gemeenten te verbeteren. Ik krijg het gevoel dat het kabinet met die argumentatie de oorspronkelijke stellingname juist bevestigt. De 'instrumenten en vormen' moeten de problemen beperken die door schaalvergroting ontstaan.

naar inhoudsopgave

4.4.2.1. Geografische afstand

Ten eerste neemt de geografische afstand tot het bestuurscentrum globaal toe met de vierkantswortel van het oppervlak (dit is natuurlijk niet waar als bestuursonderdelen via deelgemeenten worden gedecentraliseerd, maar er wordt aangenomen dat dat niet de bedoeling is). Bij de fusieopties van 2 of 3 gemeenten neemt de gemiddelde afstand met 50% toe en bij samenvoeging van de 5 gemeenten van het stedelijk gebied al met meer dan 100%. Dit punt weegt vooral emotioneel zwaar, in de praktijk heeft de doorsnee burger hier niet zo vaak mee te maken.

naar inhoudsopgave

4.4.2.2. Bereik volksvertegenwoordiging

Het aantal raadsleden in gemeenten neemt niet evenredig toe met het aantal inwoners. Na fusie tussen gemeenten vertegenwoordigen de raadsleden gemiddeld een groter aantal inwoners en bestrijken zij een groter oppervlak. Gaat men uit van min of meer vergelijkbare capaciteiten van de raadsleden voor en na de fusie, dan kunnen de raadsleden na de fusie minder aandacht geven per oppervlak en per inwoner. Hierdoor neemt de mate waarin volksvertegenwoordigers bij besluiten gebruik kunnen maken van hun persoonlijke ervaring af.

naar inhoudsopgave

4.4.2.3. Betrokkenheid burgers

Ik citeer [ 10], waar in staat:Uit harde cijfers van de gemeenteraadsverkiezingen volgt significant dat naarmate de schaalgrootte van de gemeente toeneemt de keizerslegitimatie afneemt.

Ook in [ 37], waarin aan een rapport van Herweijer e.a. wordt verwezen, wordt dit opgemerkt:De politieke participatie bleek na de herindeling in de heringedeelde gemeenten te zijn afgenomen.

naar inhoudsopgave

4.4.2.4. Detaillering bemoeienis volksvertegenwoordiging

De zwaarte van het totale pakket aan onderwerpen dat een raadslid moet beoordelen neemt toe met de omvang van de gemeente. Derhalve zal het detailleringsniveau van de democratische controle afnemen.

Men kan hiertegen inbrengen, dat raadsdiscussies soms te zeer over de details worden gevoerd. Dit laatste is natuurlijk waar, maar heeft m.i. meer te maken met het karakter van de individuele raadsleden dan met de zwaarte van hun taak.

Ongeacht het bovenstaande, zal verminderen van het detailleringsniveau van de democratische controle leiden tot vergroting van de afstand burger-bestuur. De aard van de raadsbemoeienis zal in doorsnee namelijk abstracter worden, hetgeen minder (andere) mensen aanspreekt.

naar inhoudsopgave

4.4.2.5. Invloed van inwoners in buurgemeenten

Centrumgemeenten hebben veel voorzieningen waarvan door inwoners van buurgemeenten gebruik wordt gemaakt. De democratische controle over deze voorzieningen gebeurt echter door de gemeenteraad van de centrumgemeenten, daarop hebben de inwoners van de buurgemeenten geen invloed.

GS hierover[ 20]: Onderkent wordt dat in sommige gevallen de positie van burgers van buurgemeenten met betrekking tot centrumvoorzieningen vanuit democratisch oogpunt niet optimaal is. Anderzijds zijn er op dit punt moeilijk grenzen te trekken. De mobiliteit van de moderne burger is dusdanig, dat er niet slechts sprake is van gebruik van voorzieningen in de dichtstbijzijnde centrumgemeente maar ook van die in andere centrumgemeenten.

Het is dus wel een argument, maar geen sterk argument voor schaalvergroting.

naar inhoudsopgave

4.4.3. Groter dan deelgemeenten

Er zijn vele steden in Nederland met meer inwoners dan Sittard en Geleen. De twee grootste steden, Amsterdam en Rotterdam tellen zelfs 700.000 en 600.000 inwoners. Deze steden zijn echter opgedeeld in deelgemeenten, die de taken 'dicht bij de burger' moeten uitvoeren. Deze deelgemeenten tellen gemiddeld tussen 40-50.000 inwoners.

Aannemende dat de bestuurders in Amsterdam en Rotterdam niet gek zijn, mag worden verondersteld dat een dergelijke omvang voor het deel van de taken 'dicht bij de burger' goed is. Op basis van die gedachte moeten de herindelingsvoorstellen in de Westelijke Mijnstreek worden afgewezen.

naar inhoudsopgave

4.4.4. Kwaliteit van de overheid

naar inhoudsopgave

4.4.4.1. Bestuur

In [ 37] worden conclusies getrokken naar aanleiding van een onderzoek van Herweijer e.a.De portefeuilleverdeling liet korte tijd na de herindeling meer interne samenhang en een consequente afbakening zien. Per saldo hadden de onderzoekers een sterkere positie van de democratisch gelegitimeerde bestuurders (raadsleden en wethouders) geconstateerd.

Van het eerste van deze punten valt te beredeneren dat het wordt veroorzaakt door het feit dat een herindeling een breuk betekent met de ingesleten bestuurlijke constellatie. Elke herindeling, behalve misschien de toevoeging van een kleine aan een grote gemeente, zal dan dit effect veroorzaken. In hoeverre het tweede positieve effect alleen uit een breuk met de oude constellatie (wie kent wie) of wellicht uit het wegvallen van de zwakste bestuurders (na de fusie zijn minder bestuurdersplaatsen beschikbaar) moet worden verklaard, wordt niet duidelijk.

naar inhoudsopgave

4.4.4.2. Ambtelijke ondersteuning

En ten aanzien van de ambtelijke organisatie: Op het gebied van de ambtelijke organisatie viel een toename in specialisatie en professionalisering waar te nemen.

Het lijkt waarschijnlijk, dat dit positieve effect groter is naarmate de herindeling groter is.

naar inhoudsopgave

4.4.5. Bestuurlijke wrijving

naar inhoudsopgave

4.4.5.1. Botsende organisaties

Binnen verschillende gemeenten heersen verschillende organisatieculturen. Samenbrengen van verschillende culturen en richtinggeven aan de nieuwe organisatie kost bij elke fusie de nodige tijd, hetgeen bestuurlijk als tijdverlies kan worden gezien.

Anderzijds biedt het samensmelten van verschillende culturen ook een kans (geen zekerheid) dat die culturen elkaar verrijken.

Per saldo wordt uit het samensmelten wel enig, maar niet veel nadeel verwacht.

naar inhoudsopgave

4.4.5.2. Gepolariseerde verhoudingen extern

Bij een fusie tussen Sittard en Geleen echter, speelt naast het bovenstaande bovendien dat de herindelingsdiscussie de oude polarisatie tussen beide steden weer heeft doen oplaaien.

Misschien houdt deze polarisatie verband met de lokale geschiedenis. Tot Napoleon (200 jaar geleden) liep tussen Geleen en Sittard een landsgrens. Sittard hoorde bij het hertogdom Gulik en later bij Gelre (?), dat vervolgens Staats werd. Het graafschap Geleen was schattingsplichtig aan Brabant (Brussel) en hoorde daardoor eerst bij de Spaanse en later bij de Oostenrijkse Nederlanden (Habsburg).
Sittard was een stad(je) Geleen een gemeente van dorpen (opnieuw een klassieke tegenstelling).
En juist Geleen kreeg de mijn Maurits waardoor ze de grootste (belangrijkste) plaats in de omgeving werd.
Bij de gemeentelijke herindeling in 1982 (voor Geleen erg teleurstellend verlopen) werden de gemeenten Limbricht en Munstergeleen bij Sittard gevoegd en nam Sittard de regionale koppositie over. Inmiddels denk ik dat ook de kern Sittard (zonder omliggende plaatsen) de kern Geleen voorbijgestreefd is.

Van 1994 tot 1998 zat ik in de Geleense Raad. Voordien kende ik het elkaar aftroevende karakter tussen Sittard en Geleen in de lokale cultuur. In de Raad viel het me toen mee, hoe zakelijk er met Sittard werd omgegaan. In de herindelingsdiscussie kwam hieraan in mijn beleving een einde met de standpuntwijziging in Sittard, die zich medio 1996 aandiende.

Een fusie van Sittard en Geleen zal het externe samenwerkingsproblem smoren door het tot een intern probleem te maken. Bij herindeling volgens de noord- en zuidvariant blijft de polarisatie bestaan, maar wordt verdund binnen de nieuwe grotere gemeentelijke eenheden.

naar inhoudsopgave

4.4.5.3. Gepolariseerde verhoudingen intern

Bij een fusie van Sittard en Geleen moet gevreesd worden voor het ontstaan van een bloedgroepenstrijd, die voor tenminste voor enkele jaren de nieuwe gemeente moeilijk bestuurbaar maakt. Bij de overige herindelingsopties zullen de gevolgen minder ingrijpend zijn, hetzij omdat de kemphanen getalsmatig minder invloed hebben, dan wel omdat de historische relaties minder gevoelig liggen.

In [ 37] wordt een studie van Herweijer e.a.aangehaald over dergelijke problematiek:Uit het onderzoek was gebleken dat de (negatieve) fusieeffecten soms langer duren dan verwacht en de (positieve) schaaleffecten kunnen overschaduwen. Uit genoemde studie en een ook aangehaalde studie van Toonen e.a., blijkt dat uiteindelijk de positieve effecten zeker de overhand krijgen.

Dit laatste argument interpreteer ik als een pleit vóór gemeentelijke herindeling als die voldoende lang standhoud, maar daartegen als deze niet lang standhoud. Het wordt uit [ 37] niet duidelijk of de rapporten enige indicatie geven over de levensduur van een fusiegemeente waarbij het cumulatieve effect omslaat van negatief naar positief. Omdat bij een kleinschalige herindeling algemeen wordt verwacht dat die slechts een beperkte periode standhoud (zie ook hst.4.4.7.2) kan kwalitatief worden uitgesproken dat de kleinst denkbare herindeling op dit punt het meest negatief scoort, en de grootste denkbare herindeling het meest positief.

naar inhoudsopgave

4.4.5.4. Stimulerende concurentie

In de Limburgse blaasmuziek komt het opvallend vaak voor dat beide korpsen uit een dorp dat maar twee korpsen kent in de hoogste klasse spelen. Door onderlinge concurrentie drijft men elkaar tot een hoog niveau. De beste korpsen komen dan ook niet uit Maastricht, Heerlen of Sittard/Geleen, maar uit Thorn, Eisden en Voerendaal.

Analoog hieraan is het volgende citaat van raadslid Winants uit [ 14]:Concurrentie tussen de huidige gemeenten wordt als negatief ervaren. Tijdens de commissievergaderingen heb ik al aangegeven, dat het bijzonder gezond is als gemeenten elkaar beconcurreren. Je ziet regelmatig dat goede ideeën worden overgenomen van andere gemeenten, dat ambtenaren alert blijven op ontwikkelingen bij de buren en dat burgers zelfs kunnen kiezen in welke gemeente zij willen wonen.

Concurrentie werkt vooral stimulerend tussen groepen (gemeenten) met vergelijkbare overige omstandigheden.

naar inhoudsopgave

4.4.6. Terugdringen invloed streekgewest

Tot de doelstellingen van het bestuurlijke herindelingsbeleid [ 1] hoort het terugdringen van de niet-Thorbeckiaanse bestuurslagen als het streekgewest.

Alleen in het oorspronkelijk door de colleges van Sittard en Geleen neergelegde voorstel tot het fuseren van alle 7 gemeenten in de Westelijke Mijnstreek [ 8] kan het streekgewest worden opgeheven. In alle andere opties blijft een vorm van gestructureerd overleg noodzakelijk. Hoe groter de centrumgemeente daarin is, hoe sneller wellicht de besluitvorming (of gaan dan juist de randgemeenten een front vormen).

In [ 19] verwoordt burgemeester Tonnaer van Sittard de problemen met een beperkte herindeling als volgt: De discussie is door het kabinet toch niet gestart om nog meer zaken dan voorheen bij de intergemeentelijke samenwerking te leggen. Aan zo'n ontwikkeling werkt de gemeente Sittard niet mee: niet omdat de staatssecretaris dat wil, maar omdat die structuren bewezen hebben niet doelmatig te zijn.

Beek stelt daar tegenover [ 19] dat,Als gesproken wordt over samenwerking, in toenemende mate wordt gekeken naar zaken, die fout zijn gegaan. Daarbij valt ook op dat hoofdzaken niet van bijzaken worden gescheiden. Indruk bestaat, dat in de Westelijke Mijnstreek de laatste jaren ook op hoofdzaken best overeenstemming bereikt wordt.

Susteren geeft in haar reactie op [ 8] aan dat de implementatie van uiteenlopende grootschalige zaken als WVG en nABW in het verleden soepel werd gecoördineert via het streekgewest. Daarmee stelt Susteren de doelstelling van terugdringing van de invloed van bestuurlijke tussenlagen (m.i. onterecht) ter discussie.

naar inhoudsopgave

4.4.7. Draagvlak

naar inhoudsopgave

4.4.7.1. Volksraadpleging

Op basis van Europese wetgeving, maar ook op basis van de wetgevende bevoegdheid van de gemeenteraad is dit namelijk zonder meer mogelijk.

Tot nog toe heeft over de beoogde gemeentelijke herindeling in de direkt betrokken gemeenten geen volksraadpleging plaatsgevonden waaruit zonder meer een conclusie omtrent het draagvlak voor de plannen kan worden getrokken. Derhalve kan slechts worden teruggevallen op gegevens uit lokale initiatieven en de pers.

Uit [ 17] tekenen we het volgende op:De Nederlandse regering heeft nl.in 1990 bij wet (Staatsblad 546)goedkeuring verleend aan het Europese handvest inzake lokale autonomie. Art 5 luidt alsvolgt:11 Wijziging van plaatselijke gebiedsgrenzen worden niet aangebracht zonder vooraf de desbetreffende plaatselijke gemeenschappen te raadplegen, zo mogelijk door middel van een referendum, waar dit wettelijk is toegestaan." […] Mocht echter door de verantwoordelijke overheid een besluit genomen worden zonder dat de plaatselijke gemeenschappen zich erover hebben kunnen uitgespreken, dan zullen wij ons op verdere stappen beraden en mogelijk het Europees Hof van Justitie een uitspraak vragen.

Ongeacht of een dergelijk appel op het Hof zou plaatsvinden, dient de overheid zeker te zijn juridisch juist te handelen. Indien het beweerde waar is (en niemand heeft in de discussie het tegendeel beweerd) dan ware een herindeling zonder volksraadpleging niet uit te voeren.

Uiteraard dient een volksraadpleging in het voorkomende geval wel serieus te worden genomen.

In de gemeente Stein wordt De wens tot behoud van de zelfstandigheid […] blijkens een enquete breed gedragen door de bevolking. Als er al sprake zou zijn van herindeling, dan kiest men voor een "kleinschalige" optie van samengaan met Beek of met Born.

Naar aanleiding van het herindelingsplan verspreidt de aktiegroep Kom neet aan Gelaen via een stand op de markt en via een huis-aan-huis-blad een standaard bezwaarschrift onder de ca. 15.000 huishoudens in Geleen. De groep zamelt (aldus [ 31]) ca. 5200 ingevulde bezwaarschriften in.Van de particulieren uit Geleen die een modelbezwaar hebben ingediend geeft een deel aan dat men de voorkeur geeft aan een herindelingsvariant die naast Geleen en Sittard ook de gemeenten Beek en Stein bevat, weer een ander deel acht daarnaast tevens de samenvoeging met Born en Susteren wenselijk.

naar inhoudsopgave

4.4.7.2. Klaar voor 25 jaar

Van verschillende zijden, om te beginnen van het kabinet, is in de algemene herindelingsdiscussie uitgesproken dat de nieuwe constellaties tenminste 25 jaar vooruit moeten kunnen. Ook het huidige kabinet stelt in [ 37]omdat in het kader van gemeentelijke herindeling een van de uitgangspunten is, dat nieuw te vormen gemeenten voor een periode van tenminste vijfentwintig jaar vooruit moeten kunnen.

Het is opmerkelijk te constateren, dat voor de grootschalige herindelingsvariant niemand vragen heeft bij deze termijn, Dat ten aanzien van de huidige gemeentelijke omvang de meningen verdeeld zijn, maar dat ten aanzien van de tussenvariant Sittard/Geleen twijfel op dit punt bestaat.

In [ 32] stelt de burgemeester van Geleen:Wij hebben hier te maken met een herindelingsvoorstel dat gezien moet worden - en dat wordt ook door bestuurders van de provincie uitgesproken - als een "opstapvariant", die er onvermijdelijk toe zal leiden dat over een paar jaar in dit gebied opnieuw tot herindeling moet worden overgegaan. Ook de schrijver van deze notitie heeft gedeputeerde de Waal van een "opstapvariant" horen spreken.

Op deze kritiek, die van meer zijden is gehoord geeft PvdA-fractievoorzitster Wolfs in [ 22] als antwoord:Het voorliggende model zou geen eindmodel voor de komende 25 jaar zijn. In principe delen wij deze kritiek wel, maar dit model heeft dan ook noodgedwongen zijn beperkingen. Ten eerste is er het feit dat nagenoeg uitsluitend fysieke knelpunten bekeken zijn. Ten tweede rijst de vraag wie 25 jaar in de toekomst kan kijken […] De PvdA is van mening dat het voorliggende model in het algemeen het meest haalbare is, gelet op de genoemde beperkingen.

Omtrent de tussenvariant van een noord/zuid-splitsing van het stadsgewest zijn mij hieromtrent geen inschattingen bekend.