naar inhoudsopgave

3. Overzicht (her)indelingsdiscussie

naar inhoudsopgave

3.1. Chronologisch overzicht (her)indelingsdiscussie

naar inhoudsopgave

3.1.1. Uitgangspuntennotitie

13 maart 1995

naar inhoudsopgave

3.1.2. Kabinetsstandpunt 'Vernieuwing bestuurlijke organisatie'

Op 15 september 1995 stelde het kabinet zijn standpunt over Vernieuwing bestuurlijke organisatie vast. Uit dit standpunt leren we een aantal dingen:

Het kabinet herhaalt zijn mening, dat de toename en het gewicht van regionale hulpstructuren een aantasting vormt van de hoofdstructuur van het openbaar bestuur. […] Waar mogelijk dienen bestuurstaken in deze structuur te worden ingepast, omdat daarmee een integrale afweging en directe democratische legitimatie verzekerd zijn. Hulpstructuren in aanvulling op de hoofdstructuur zullen altijd nodig blijven, maar zij mogen de hoofdstructuur niet aantasten. Dit betekent dat hulpstructuren ofwel uiteindelijk ondergeschikt moeten zijn aan de hoofdstructuur (WVG), ofwel van tijdelijke aard zijn.

Het kabinet geeft hierbij in het bijzonder aandacht aan gemeenten in stedelijke gebieden en gemeenten met een centrumfunctie.

Het beleidskader gemeentelijk herindelingsbeleid wordt hieronder integraal weergegeven:

Beleidskader gemeentelijk herindelingsbeleid

Gemeentelijke herindeling dient betere mogelijkheden te bieden voor de bestuurlijke aanpak van maatschappelijke problemen en voorwaarden te scheppen voor een passende bestuurlijke inrichting van gemeenten. De maatschappelijke problemen zijn niet voor alle gemeenten gelijk. Gemeenten in stedelijke gebieden worden met meer en andere problemen geconfronteerd dan gemeenten in landelijke gebieden. hetzelfde geldt voor gemeenten die een (regionale) centrumfunctie vervullen, in vergelijking met gemeenten die dat niet doen.
Bij het bepalen van de wenselijke schaal van gemeenten met deze verschillen rekening te worden gehouden. Gemeenten dienen in potentie over een zodanige (politieke en ambtelijke) bestuurskracht te beschikken, dat zij in principe voor een periode van ten minste 25 jaar, in staat zijn zelfstandig een substantieel pakket van sturende en verdelende lokale taken te behartigen.
De schaal van de gemeenten dient hierop te worden afgestemd zowel wat betreft inwonertal, draagvlak als oppervlakte. Bij het bepalen van de wenselijke schaal van gemeenten moet er voorts van worden uitgegaan dat het lokale takenpakket zal groeien. Het kabinetsbeleid inzake de bestuurlijke inrichting van ons land is daarop uitdrukkelijk gericht Voorstellen tot gemeentelijke herindeling dienen mede gericht te zijn op reductie van intergemeentelijke samenwerkingsvormen, opdat gemeenten zoveel mogelijk in staat worden gesteld de lokale taken zelfstandig uit te voeren. Voorstellen tot gemeentelijke herindeling dienen, wat het gebied betreft waarop die voorstellen betrekking hebben, niet te beperkt te worden opgezet. In de meeste gevallen zullen de problemen die met behulp van herindeling kunnen worden opgelost of verminderd, zich manifesteren in een samenhangend gebied dat het territoir van meerdere bestaande gemeenten beslaat.
In ieder geval moet worden voorkomen dat, door een te beperkte geografische opzet van herindelingsvoorstellen problemen worden verschoven naar het aangrenzende gebied. Gemeenten die in een regio mede ten behoeve van de omliggende gemeenten een centrumfunctie vervullen moeten door middel van gemeentelijke herindeling in staat worden gesteld die functie naar behoren uit te voeren en woningbouw-, kantoor- of bedrijfslokaties op eigen grondgebied te verwezenlijken

naar inhoudsopgave

3.1.3. Schaalvergroting van gemeenten nader belicht

Bij brief van 26 september 1995 geven GS hun mening omtrent gemeentelijke herindeling in Limburg.

Schaalvergroting kan alleen dan aan de orde zijn,als sprake is van knelpunten in het bestuurlijk functioneren van een gemeente. [...] Om de gewenste schaal van een gemeente te kunnen vaststellen acht GS het van belang dat inzicht bestaat in het huidige en toekomstige takenpakket en met name ook of men bepaalde uitvoerende taken zelf ofwel samen met anderen al dan niet in samenwerking met anderen in gewestelijk verband wenst uit te oefenen. […] In het stedelijk gebied gaat het met name om het vinden van een oplossing voor het tekort aan lokaties voor woningbouw, bedrijfsvestigingen en infrastructurele voorzieningen. […] Een randgemeente die ten opzichte van het stedelijk centrum als buffer fungeert heeft meer recht op het behoud van haar zelfstandigheid dan een gemeente die als overloopgebied (bv. op het terrein van wonen en werken) fungeert.

naar inhoudsopgave

3.1.4. Knelpunteninventarisatie

Bij brief van 19 december 1995 [ 6] vraagt het college van GS van Limburg aan de centrumgemeenten naar knelpunten die de gemeenten ondervinden om hun centrumfunctie waar te maken. Van de meegezonden vragen hebben er 3 op RO gericht, een vierde op economiebeleid, een op de gemeentefinanciën, twee op intergemeentelijke samenwerking en tenslotte openen twee vragen de mogelijkheid om overige knelpunten te melden.

naar inhoudsopgave

3.1.5. Rapport '1 op de schaal van de Westelijke Mijnstreek'

Door de colleges van B&W van Geleen en Sittard werd het rapport '1 op de schaal van de Westelijke Mijnstreek' [ 8] opgesteld. Dit rapport werd eind februari aan de respectievelijke Raden en aan de overige colleges in de Westelijke Mijnstreek voorgelegd en op 4 maart be3sproken in de raden van Sittard en Geleen.

De colleges vinden het niet verwonderlijk dat gemeentelijke herindeling van de Westelijke Mijnstreek al na 14 jaar op nieuw aan de orde is. Aangezien een groot gedeelte van de argumenten van toen feitelijk nog onverkort gelden, wordt nu de kans geboden […] om datgene wat m,en in het verleden heeft verzuimd te doen, nu te herstellen.

T.a.v. ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer concludeert men dat de ontwikkeling in de huidige situatie te veel op de eigen gemeente gericht is. Uiteraard is dat na een herindeling ook zo, dus het eigenlijke punt is dat dit beleid beter op de schaal van de Westelijke Mijnstreek gevoerd kan worden.

M.b.t. toerisme, recreatie en sport wordt gesteld dat het beleid (noodzakelijkerwijs) vooral op recreatie en sport voor de eigen inwoners is gericht. Een (betere) coördinatie (op de schaal van de Westelijke Mijnstreek) wordt wenselijk geacht. Dit geldt ook voor welzijn en maatschappelijke zorg.

Een aantal beleidsvelden (gezondheidszorg, rampenbestrijding) wordt genoemd waar samenwerking met een gewestelijke of nog grootschaliger organisatie nodig is. In dergelijke gevallen staat een grotere gemeente sterker.

Tenslotte wordt onder milieu de wenselijkheid uitgesproken van grootschaliger milieudiensten dan de in de (industriële) Westelijke Mijnstreek aanwezige risicoveroorzakers.

naar inhoudsopgave

3.1.6. Reacties op '1 op de schaal van de Westelijke Mijnstreek'

Vrijwel alle reacties op [ 8] hekelen de korte termijn waarop een reactie kon worden gegeven. Dit geldt voor de colleges van B&W van de buurgemeenten ([ 9], [ 11], [ 12]) alsook voor de gemeenteraden van Sittard en Geleen zelf. In [ 10] wordt erop gewezen dat het door de B&W's van Sittard en Geleen genomen initiatief tot een grootschalige herindeling tot aan het verschijnen van [ 8] niet met de eigen volksvertegenwoordigingen was besproken.

In reactie op [ 8] hebben de lokale partijen in Sittard en Geleen [ 10] uitgebracht, waarin herindeling wordt afgewezen. Dit was uiteraard ook de opstelling van deze partijen in de betreffende gemeenteraadsvergaderingen.

naar inhoudsopgave

3.1.7. Bestuurlijk overleg

Nadat de gemeenteraden van Sittard en Geleen zich voor, en de overige gemeenten in het gewest zich tegen een grootschalige herindeling hadden uitgesproken heeft in het kader van de gang richting Provinciale Staten bestuurlijk overleg plaatsgevonden. GS hebben in dat overleg de stelling betrokken dat fusie van Sittard en Geleen noodzakelijk was.

De slotronde van het overleg vond plaats op 22 april 1996. Het verslag daarvan [ 19] werd op 20 mei 1996 toegezonden aan de betrokken colleges van B&W, met het verzoek om daarop voor 24 mei te reageren.

In dit overleg bestreden Sittard en Geleen dat het voorstel van GS een oplossing voor de door de colleges gesignaleerde knelpunten bood.

De overige gemeenten waren vooral tevreden over het behoud van hun zelfstandigheid en konden GS volgen in de grotere bestuurskracht die door de fusie zou ontstaan.

naar inhoudsopgave

3.1.8. 'Knelpunten van centrumgemeenten nader geanalyseerd'

Op 28 mei 1996 boden GS het rapport Knelpunten van centrumgemeenten nader geanalyseerd ter agendering en instemming op 21 juni 1996 aan aan PS. In dit rapport verwoorden GS hun voorkeur voor een beperkte herindeling, waaronder in het geval van de Westelijke Mijnstreek de samenvoeging van Sittard en Geleen met toevoeging van het Nedcar-terrein.

 

naar inhoudsopgave

3.1.9. Start AHRI-procedure en Open Overleg

In reactie op de start van de AHRI-procedure deelt de staatssecretaris op 12 juli 1996 aan GS mee, daarme in te stemmen, maar ook Beek en Stein daarin te willen betrekken. GS willen niet, maar nodigen na een tweede keer aandringen door de staatssecretaris deze gemeenten toch uit voor het open overleg.

GS melden [ 29] uit de brief van 12 juli 1996 van de staatssecretaris dat van het beleidskader gemeentelijke herindeling voor het C20-beleid met name de punten 2 en 7 van belang zijn. Zie voor dit beleidskader hst.3.1.2.

Sittard geeft in het open overleg [ 26] aan dat de raad zich opnieuw gebogen heeft over het herindelingsvraagstuk. Deze heeft in tweede instantie wat meer willen redeneren vanuit het voorstel van de provincie zoals dat op tafel lag. De raad heeft daarbij een aantal wezenlijke kanttekeningen geplaatst, die verschillende fracties zo belangrijk achten, dat daarmee de aantrekkelijkheid van de herindeling voor hen staat of valt. Dit betreft ten eerste de wens om de kern Nieuwstadt aan Sittard/Geleen toe te voegen en ten tweede om toevoeging van het industrieterrein Holtum-Noord. Met deze toevoegingen is het voorstel in de Raad van Sittard aangenomen als "minimumoptie".

Geleen blijft in het open overleg [ 27] bij het standpunt dat alleen grootschalige herindeling de problemen in de Westelijke Mijnstreek kan oplossen. De optie Geleen/Sittard is onvoldoende, en ook als opstapvariant niet acceptabel. Doe het goed of doe het niet.

In het open overleg op 14 oktober 1996 zeggen Beek en Stein geschrokken te zijn van de uitnodiging om aan het overleg deel te nemen. Deze gemeenten, alsook Born en Susteren achten zich in staat om de gemeentelijke taken uit te voeren.

Susteren tenslotte constateert dat de beoogde grenscorrectie verder gaat dan de benodigde uitbreiding van het Nedcarterrein. Met name zouden er delen van de EHS in het geding zijn. GS geven aan dat met de ruimere grenswijzigingen het gehele zoekgebied voor Nedcaruitbreiding is meegenomen, terwijl het t.a.v. EHS-verbindingszones sprake is van een indicatieve aanduiding, waarbij realisatie op een (iets) andere plaats mogelijk is.

naar inhoudsopgave

3.1.10. Herindelingsplan Sittard/Geleen

Op 19 september 1997 konden PS hun oordeel uitspreken over het Herindelingsplan Sittard/Geleen. GS stellen in het plan voor om Sittard en Geleen samen te voegen en om daaraan het Nedcar-terrein (Born), uitbreidingsgebieden voor Nedcar en wat omliggende agrarische en natuurgebieden (Born en Susteren) toe te voegen.

Volgens het herindelingsplan constateert Stein in het open overleg van 14 oktober 1996, dat het over grote lengte wordt geconfronteerd met het Grensmaas-project.Het is van belang dat dit project wordt begeleid door een overheid die dicht bij de problematiek staat. Deze mening heb ik in het verslag van het betreffende overleg niet teruggevonden (heeft GS dat erbij verzonnen?), maar men kan zich inderdaad indenken dat de belangen van de maasdalbewoners beter in beeld komen naarmate het bestuur er dichter met de neus bovenop zit.

De kern van de argumentatie van GS is hieronder integraal weergegeven:

Wij zijn van oordeel dat de gemeenten Geleen en Sittard naar algemene maatstaven op zich voldoende zijn geëquipeerd om zelfstandig te kunnen functioneren, dat wil zeggen dat zij als organisatie niet zodanig kwetsbaar zijn dat zij hun lokale taken niet aan zouden kunnen.

In het kader van ons herindelingsbeleid en meer in het bijzonder het C-20 beleid zijn dit evenwel niet de enige criteria waardoor wij ons laten leiden.

Het gaat er om of een centrumgemeente in de gegeven situatie, gelet op de huidige gemeentegrootte, gegeven de aard en de omvang van de centrumfunctie en gegeven de voorziene ontwikkelingen versterkt dient te worden.

Sittard en Geleen zijn twee gemeenten die tesamen een belangrijke centrumfunctie vervullen voor de Westelijke Mijnstreek en zelfs daarbuiten. Wat betreft die centrumfunctie dreigt het gevaar van te grote onderlinge concurrentie en versnippering van voorzieningen.

Deze twee gemeenten staan beide voor de opgave hun centrumfunctie te behouden en mogelijk uit te bouwen. Daartoe staan zij gezamenlijk voor een groot aantal ontwikkelingstaken met betrekking tot wonen, werken en recreëren die een sterke ruimtelijke en functionele samenhang hebben en zullen leiden tot een toenemende onderlinge verwevenheid van deze gemeenten.

Door samenvoeging van deze gemeenten ontstaat er één centrumgemeente die de geschetste fysieke en niet-fysieke (deels gezamenlijke) bestuurlijke opgaven in het stedelijk gebied van de Westelijke Mijnstreek vanuit één hand met meer kracht kan oppakken en meer ontwikkelingsimpulsen kan genereren. Bovendien wordt de kans op te grote onderlinge concurrentie tussen Sittard en Geleen en versnippering van voorzieningen hierdoor voorkomen. Deze aspecten in hun onderlinge samenhang bezien, beschouwen wij als een doorslaggevende meerwaarde voor de gezamenlijke ontwikkeling van de gemeenten Sittard en Geleen alsmede voor de ontwikkeling van de gehele Westelijke Mijnstreek.

naar inhoudsopgave

3.1.11. Reacties van gemeenten op het uiteindelijke herindelingsplan

Sittard reageert afwijzend op het voorstel. Met 14 voor en 10 tegen wordt een gemeenteblad aangenomen waarin wordt gepleit voor toevoeging van Nieuwstadt en Holtum-Noord en dus tegen het GS-voorstel. Van de 10 tegenstemmen willen 3 alleen een herindeling op de schaal van de Westelijke Mijnstreek (alt.5) en wensen 7 geen herindeling.

In [ 32] stelt Geleen Op grond van onderstaande argumenten, waarbij uitdrukkelijk de problematiek van de Westelijke Mijnstreek centraal staat, zijn en blijven wij van mening dat de inhoud van het provinciaal plan:

a. geen recht doet aan de problematiek waarmee de gemeenten de komende 25 jaar mee te maken krijgen;

b. ten onrechte ontkent dat de noodzakelijke meerwaarde alleen geboden kan worden door een herindeling op de schaal van tenminste het verstedelijkt gebied;

c. waarbij samenvoeging van alleen Sittard en Geleen wordt voorgesteld, geen draagvlak oplevert om een dergelijk besluit te rechtvaardigen.

Voorts wordt uitgesproken dat indien het provinciaal bestuur blijft staan achter haar standpunt tot samenvoeging van alleen Sittard en Geleen opteren wij uitsluitend voor het zelfstandig voortbestaan van de gemeente Geleen. Het niveau van de oplossing dient aan te sluiten bij het niveau van de problematiek;

Het gemeenteblad wordt op 6 maart 1997 met 22 tegen 1 aangenomen (en dus het GS-voorstel verworpen). Blijkens een motie wijst de tegenstemmer het GS-voorstel ook af, maar met een andere argumentatie.

naar inhoudsopgave

3.1.12. Besluitvorming Provinciale Staten

Op 17 september 1997 wordt het herindelingsvoorstel met 40-14 aangenomen in de Provinciale Staten.

naar inhoudsopgave

3.1.13. Beleidsnotitie gemeentelijke herindeling

In [ 37] stelt de minister dat in het kader van gemeentelijke herindeling een van de uitgangspunten is, dat nieuw te vormen gemeenten voor een periode van tenminste vijfentwintig jaar vooruit moeten kunnen.

En voorts:Ik kies niet voor verschillen in gemeenten […] al ben ik niet beducht voor enige (formele) differentiatie (vergelijk G-4). Ik het eraan, dat alle gemeenten in ons land in principe gelijkelijk in staat zijn de hen toegevallen taken en verantwoordelijkheden zelfstandig waar te maken.

Ten aanzien van gemeenten wordt gewenst:dat zij dan ook een minimum aan basiskwaliteit moeten leveren. Onder basiskwaliteit versta ik in elk geval:

het samen met en ten behoeve van inwoners en de vele maatschappelijke organisaties realiseren en instandhouden van een veilige, leefbare en geordende woonomgeving; het bieden van uitzicht en zingeving aan groepen van burgers via belangrijke basisvoorzieningen als sociale zorg, onderwijs, jeugdbeleid, en sociaal-economisch beleid; het bieden van een klantgerichte en dienstverlenende organisatie aan de inwoners (bijv. vergunningen, rijbewijs, vuilophaal); het hebben van een voldoende omvang (ruimtelijk, organisatorisch, financieel, draagvlak, enz.) om ook in de komende decennia als een robuuste gemeente een volwaardige speler te zijn in het publieke domein, d.w.z. voldoende competent om –ook bij verdere decentralisatie- nieuwe taken aan te kunnen.

Specifiek ten aanzien van centrumgemeenten (Sittard en Geleen) wordt gesteld:In het regeeraccord is vastgelegd, dat centrumgemeenten in staat moeten zijn hun centrumfunctie te vervullen. Deze gemeenten fungeren immers als economische en culturele aanjagers voor een groot gebied. Tegelijkertijd kennen deze gemeenten veelal ook meer en andere, vooral maatschappelijke, problemen dan andere gemeenten. De centrummaatstaf in het gemeentefonds noch het grotestedenbeleid zijn in alle gevallen in toereikende mate toegesneden op deze functies en problemen. Met name indien zich ruimtelijke knelpunten voordoen, of samenwerkende gemeenten er onvoldoende in slagen daar bevredigende oplossingen voor te vinden, kan daarom worden overgegaan tot grenscorrecties of gemeentelijke herindeling.

naar inhoudsopgave

3.1.14. Kabinetsbesluit d.d. 29 oktober 1999

Het persbericht met betrekking tot het kabinetsbesluit inzake de herindeling Sittard/Geleen werd al in de inleiding geciteerd:

Op 29 oktober 1999 heeft de ministerraad, op voorstel van minister Peper van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ingestemd met een wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Sittard en Geleen.

In het voorstel worden tevens enkele grenscorrecties aangekondigd. De belangrijkste grenscorrectie betreft de overgang van het Nedcarterrein van Born naar de centrumgemeente. Doel van het wetsvoorstel is recht te doen aan een gegroeide situatie waarin de gemeenten Sittard en Geleen in feite één stedelijk gebied zijn gaan vormen. Daarnaast bieden de grenscorrecties de benodigde ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden.

Minister Peper volgt met het wetsvoorstel integraal het voorstel van het provinciebestuur van Limburg. De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

naar inhoudsopgave

3.1.15. Rondrit en hoorzitting kamercommissie

naar inhoudsopgave

3.1.16. Verslag kamercommissie

Per 25 april 2000 verschijnt het verslag van de vast commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de herindeling [ 44]. Aan dit verslag is bijgedragen door alle kamerfracties behalve de SP. De bijdrage van de VVD is (waarschijnlijk in verband met het overlijden van een van de leden van die fractie) zeer beperkt. De belangrijkste op en aanmerkingen (uiteraard naar het inzicht van de schrijver dezes) volgen:

Zeer opmerkelijk (ook politiek) is het te constateren dat alle oppositionele fracties in het verslag de vraag stellen welke knelpunten met het wetsvoorstel worden opgelost. De coalitiefracties stellen deze vraag niet, maar twee van de drie (PvdA en D66) constateren wel dat het wetsvoorstel niet optimaal is. Het wetsvoorstel ontbeert volgens twee fracties (D66 en SGP) een integrale afweging en stelt de PvdA zelfs dat de argumentatie ver te zoeken is. Vier fracties (PvdA, CDA, D66 en SGP) zien aanleiding om te benadrukken dat herindelingen voldoende lang stand moeten kunnen houden, het wordt onverantwoord gevonden dat de memorie van toelichting al speculeert op een volgende herindeling. Al met al is de toonzetting van het verslag nogal kritisch.

Sporadisch wordt in het verslag opgemert dat diverse problemen niet worden opgelost. Intergemeentelijke samenwerking blijft nodig, DSM (milieu en veiligheidsbeleid) blijft op de grens van drie gemeenten liggen, er is weinig draagvlak, herindeling is een bedreiging voor het voorzieningenniveau in Geleen. We moeten constateren dat geen van deze inhoudelijke punten door een politieke meerderheid naar voren wordt gebracht, maar evenmin worden controverses aangetroffen.

De commissie put zich wel uit in vragen rondom de posities van Born en Nieuwstadt.

De commissie stelt [ 44], dat zij onder voorbehoud dat de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen genoegzaam zullen zijn beantwoord, de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid acht.

naar inhoudsopgave

3.1.17. Antwoord van de minister op het voorlopig verslag

In een nota [ 45] d.d.23 mei 2000 beantwoordt de minister de vragen van de commissie voor BZK. De opinies van de minister zijn weergegeven in paragraaf 3.2.9.

naar inhoudsopgave

3.1.18. Wetgevingsoverleg en stemming Tweede Kamer

Op 13 juni 2000 vond het eigenlijke debat over het wetsvoorstel plaats. Het debat vond plaats tussen 8 kamerleden (De Cloe, Rietkerk, Hoekema, Balemans, Oedayraj Singh Varma, Schutte, Van den Berg en Duijkers) en minister de Vries.

Via een amendement werd gevraagd om de gehele gemeente Born met Sittard en Geleen tot een nieuwe gemeente samen te voegen.

Op 14 juni 2000 werden het amendement en het wetsvoorstel aangenomen. Daarvoor waren PvdA, VVD, D66, GroenLinks RPF en GPV, daartegen CDA, SP en SGP.

Zie bij de afzonderlijke fracties in hoofdstuk 3.3 voor hun argumentatie.

 

naar inhoudsopgave

3.2. Overzicht (her)indelingsdiscussie per bestuur

naar inhoudsopgave

3.2.1. Gemeente Beek

Stein spreekt in [ 19] (22 april 1996), mede namens Beek en Born uit, dat een grootschalige herindeling zoals voorgesteld door Sittard en Geleen wordt afgewezen.

In het bestuurlijk overleg van [ 19] (22 april 1996) merkt Beek op dat,Als gesproken wordt over samenwerking, in toenemende mate wordt gekeken naar zaken, die fout zijn gegaan. Daarbij valt ook op dat hoofdzaken niet van bijzaken worden gescheiden. Indruk bestaat, dat in de Westelijke Mijnstreek de laatste jaren ook op hoofdzaken best overeenstemming bereikt wordt.

Stein stelt in [ 19] (14 oktober 1996), mede namens Beek en Born, dat deze gemeenten hun gezamenlijke standpunt van 22 april 1996 handhaven, nee tegen grootschalige herindeling. In vijf punten worden de hoofdpunten samengevat, waarbij merkwaardigerwijs het vijfde niet in het verslag van 22 april 1996 is terug te vinden. Het is dus geen oud, maar een nieuw standpunt:Eén krachtige centrumgemeente in de Westelijke Mijnstreek, die voldoende draagvlak heeft om de centrale functies in de Westelijke Mijnstreek te kunnen vervullen.

naar inhoudsopgave

3.2.2. Gemeente Born

In reactie (29 februari 1996) op[ 8] stellen B&W van Born [ 9] dat de tegenargumenten van fusie van gemeenten niet aantoonbaar door de colleges van Sittard en Geleen zijn beschouwd. Men heeft de indruk dat [ 8] primair tot doel had een plaats in de top tien van Nederlandse gemeenten te verwerven.

Stein spreekt in [ 19] (22 april 1996), mede namens Beek en Born uit, dat een grootschalige herindeling zoals voorgesteld door Sittard en Geleen wordt afgewezen.

Stein stelt in [ 27] (14 oktober 1996), mede namens Beek en Born, dat deze gemeenten hun gezamenlijke standpunt van 22 april 1996 handhaven, nee tegen grootschalige herindeling. In vijf punten worden de hoofdpunten samengevat, waarbij merkwaardigerwijs het vijfde niet in het verslag van 22 april 1996 is terug te vinden. Het is dus geen oud, maar een nieuw standpunt:Eén krachtige centrumgemeente in de Westelijke Mijnstreek, die voldoende draagvlak heeft om de centrale functies in de Westelijke Mijnstreek te kunnen vervullen.

Born stelt in het open overleg op 14 oktober 1996 aan de orde dat het een belangrijke inkomstenbron verliest als de beoogde herindeling doorgaat. GS berekenen dat het negatief saldo voor Born ƒ800.000,-/jaar bedraagt. Born vraagt om Nedcar niet aan Sittard/Geleen toe te voegen.

Born pleit wel voor zelfstandigheid, omdat het in staat is de gemeentelijke taken uit te voeren.

naar inhoudsopgave

3.2.3. Gemeente Geleen

Op 23 februari 1996 maken de colleges van B&W van Sittard en Geleen hun voorstel tot samenvoeging van de Westelijke Mijnstreek publiek [ 8].

In de raadsvergadering van 4 maart 1996 wordt [ 15] aangenomen (19 voor; 4 tegen), waarbij als unaniem amendement wordt uitgesproken dat fusie van Sittard en Geleen geen oplossing is.

Er worden unanieme moties aangenomen die vragen om handhaving van de lokale voorzieningen en identiteiten te bevorderen. Voorts wordt verwoord dat bij voorbereiding van de herindeling voorstellen voor wijk- en buurtgericht werken ontwikkeld moeten worden. Tenslotte werden moties aangenomen om een goed leesbare samenvatting van de voorstellen te maken en om paneldiscussies onder de bevolking van de Westelijke Mijnstreek te organiseren.

Een motie om de groene gemeenten Susteren en Schinnen buiten de herindeling te houden wordt verworpen met 6-17.

In [ 19] (22 april 1996) vatn burgemeester Lurvink de opstelling van Geleen samen:wanneer de provincie om haar moverende redenen niet wenst te kiezen voor samenvoeging van het gehele stedelijke, industriële gebied van de Westelijke Mijnstreek [..] het beter is de bestaande situatie te handhaven.

In een extra B&O vergadering (fractievoorziters) op 11 oktober 1996 wordt vastgesteld dat de hoofdlijnen van 4 maart nog overeind staan. Wel geven de fractievoorzitters nu aan, dat de groene gemeenten Susteren en Schinnen buiten de herindeling kunnen blijven. Een extra raadsvergadering wordt niet nodig geacht.

Geleen blijft in het open overleg [ 27] op 14 oktober 1996 bij het standpunt dat alleen grootschalige herindeling de problemen in de Westelijke Mijnstreek kan oplossen. De optie Geleen/Sittard is onvoldoende, en ook als opstapvariant niet acceptabel. Doe het goed of doe het niet.

Naar aanleiding van het herindelingsplan verspreidt de aktiegroep Kom neet aan Gelaen via een stand op de markt en via een huis-aan-huis-blad een standaard bezwaarschrift onder de ca. 15.000 huishoudens in Geleen. De groep zamelt (aldus [ 31]) ca. 5200 ingevulde bezwaarschriften in.Van de particulieren uit Geleen die een modelbezwaar hebben ingediend geeft een deel aan dat men de voorkeur geeft aan een herindelingsvariant die naast Geleen en Sittard ook de gemeenten Beek en Stein bevat, weer een ander deel acht daarnaast tevens de samenvoeging met Born en Susteren wenselijk.

Op 6 maart 1997 wijst de Raad van Geleen het GS voorstel af, waarbij 22 raadsleden nu voor de grootschalige oplossing pleiten en nog één tegen herindeling is.

In het overleg tussen minister Peper en de colleges van Sittard, Geleen en Born op 14 juni 1999 pleit het Geleense college tegen het voorliggende herindelingsvoorstel. Na verwezen te hebben naar eerdere argumenten voor een grootschalige herindeling wordt vervolgens veel nadruk gelegd op argumenten die pleiten om de gemeente Beek bij de herindeling te betrekken.

Na de keuze van het kabinet voor het plan van GS, constateert de gemeenteraad [ 42] op 9 november 1999 dat de grootschalige herindeling niet op de politieke agenda staatniet meer haalbaar is. De Raad onderschrijft unaniem het gemeenteblad, waarin op basis van deze constatering wordt uitgesproken dat dan beter géén herindeling kan plaatsvinden.

naar inhoudsopgave

3.2.4. Gemeente Schinnen

In reactie (1 maart 1996) op [ 8] geven B&W van Schinnen [ 12] te kennen voor de eigen gemeente geen noodzaak tot herindeling te zien bij gebrek aan problemen.

naar inhoudsopgave

3.2.5. Gemeente Sittard

Op 23 februari 1996 maken de colleges van B&W van Sittard en Geleen hun voorstel tot samenvoeging van de Westelijke Mijnstreek publiek [ 8].

In de raadsvergadering van 4 maart 1996 wordt [ 8] aangenomen (15 voor; 9 tegen)

In het overleg op 22 april 1996[ 19] meldt burgemeester Tonnaer aan GS:Een samenvoeging van enkel Geleen en Sittard is nooit gevraagd en wordt ook niet voorgestaan. Met toevoeging aan die gemeente van enkel industriële complexen worden aanzienlijke financiële gevolgen ten laste van die nieuwe gemeente gebracht. Sittard en Geleen hebben duidelijk gekozen voor één gemeente in de Westelijke Mijnstreek, […] Geen oplossing wordt gezien in de enkele samenvoeging van Geleen en Sittard, ook geen next best oplossing.

In de raadsvergadering van 10 oktober 1996 gaat de gemeenteraad van Sittard accoord (14 voor; 10 tegen) met de fusie van Sittard en Geleen onder uitbreiding van het voorstel met de industrieterreinen van Holtum-Noord en met de kern Nieuwstadt [ 24]. De koerswijziging t.o.v. 4 maart, die is ingezet zonder overleg met de omliggende gemeenten (incl. Geleen) leidt voor het eerst sinds jaren tot een motie van afkeuring, die wordt verworpen met 10-14.

Sittard geeft op 14 oktober 1996 in het open overleg [ 26] aan dat de raad zich opnieuw gebogen heeft over het herindelingsvraagstuk. Deze heeft in tweede instantie wat meer willen redeneren vanuit het voorstel van de provincie zoals dat op tafel lag. De raad heeft daarbij een aantal wezenlijke kanttekeningen geplaatst, die verschillende fracties zo belangrijk achten, dat daarmee de aantrekkelijkheid van de herindeling voor hen staat of valt. Dit betreft ten eerste de wens om de kern Nieuwstadt aan Sittard/Geleen toe te voegen en ten tweede om toevoeging van het industrieterrein Holtum-Noord. Met deze toevoegingen is het voorstel in de Raad van Sittard aangenomen als "minimumoptie" (met 14 tegen 10).

In [ 31] stellen B&W voor om het herindelingsplan van de provincie af te wijzen, daar dit plan niet voldoet aan de minimumvoorwaarden die de gemeenteraad op 14 oktober 1996 had gesteld. Op 20 februari 1997 neemt de gemeenteraad deze conclusie over en voegt daar nadrukkelijk nogmaals de wens tot toevoeging van Nieuwstadt en Holtum-Noord aan toe. Sittard is dus tegen het GS-voorstel.

naar inhoudsopgave

3.2.6. Gemeente Stein

Naar aanleiding van [ 8] geven B&W van Stein als eerste reactie (4 maart 1996) [ 13] te kennen bezwaar te maken tegen de wijze waarop de colleges van Geleen en Sittard met de belangen van Stein zijn omgegaan en tegen een grootschalige gemeentelijke herindeling in de Westelijke Mijnstreek.

Stein spreekt in [ 19] (22 april 1996), mede namens Beek en Born uit, dat een grootschalige herindeling zoals voorgesteld door Sittard en Geleen wordt afgewezen.

Stein stelt in [ 28] (14 oktober 1996), mede namens Beek en Born, dat deze gemeenten hun gezamenlijke standpunt van 22 april 1996 handhaven, nee tegen grootschalige herindeling. In vijf punten worden de hoofdpunten samengevat, waarbij merkwaardigerwijs het vijfde niet in het verslag van 22 april 1996 is terug te vinden. Het is dus geen oud, maar een nieuw standpunt:Eén krachtige centrumgemeente in de Westelijke Mijnstreek, die voldoende draagvlak heeft om de centrale functies in de Westelijke Mijnstreek te kunnen vervullen. Stein stemt in met samenvoeging van Sittard en Geleen.

naar inhoudsopgave

3.2.7. Gemeente Susteren

Middels toezending van een concept (Susterens) gemeenteblad op 1 maart 1996[ 11] reageert het college van Susteren op de notitie '1 op de schaal van de Westelijke Mijnstreek' [ 8]. Susteren constateert dat tijdens het vooroverleg naar voren gebrachte argumenten niet in het rapport worden teruggevonden en concludeert daaruit dat Sittard en Geleen vooringenomen het genoemde overleg waren aangegaan.

Susteren gaat inhoudelijk in op een aantal argumenten uit het rapport. Men pleit voor een zelfstandige gemeente Susteren die de rol van 'groene buffer' tussen Roermond en het stedelijk gebied van de Westelijke Mijnstreek kan vormen.

In het open overleg op 14 oktober 1996 houdt Susteren vast aan haar oorspronkelijke standpunt.

Met betrekking tot de voorgestelde nieuwe grens tussen Susteren en Sittard/Geleen constateert Susteren dat deze stedelijke "gemeente" uitbreidt in ecologisch waardevol gebied. Susteren meent dat de betreffende terreinen beter bij de "groene gemeente" kunnen blijven. Susteren stelt dat de 206.5 ha die volgens GS moet overgaan van Susteren naar Sittard/Geleen en die deels in een grondwaterbeschermingsgebied valt in schril contrast staat tot de ruimtebehoefte voor industrie van Nedcar (70 ha).

Voorts stelt Susteren dat de nieuwe grens nabij Nieuwstadt wel erg dicht bij de kern komt te liggen en verder dat door de grenswijziging langs de N295 waar in de toekomst een nieuwe grenswijziging zal plaatsvinden sommige bewoners mogelijk twee keer met een herindeling te maken krijgen.

Ook in [ 30] komt deze mening terug. Er wordt beargumenteerd dat de provincie met de grenscorrecties uit het herindelingsplan Sittard/Geleen een inconsistent ruimtelijk beleid voert. De motivatie dat de grenscorrectie met Susteren dient als zoekgebied voor 70 ha uitbreiding van de Nedcar-aktiviteiten strookt niet met de in het recente streekplan bevestigde ecologische en drinkwaterwinfuncties van delen van dat gebied.

Ook Sittard krijgt een veeg uit de pan:Storend is de uitspraak van de gemeente Sittard ervaren dat Nieuwstadt als een kern van Sittard beschouwd kan worden. Daarmee gaat deze gemeente voorbij aan het feit dat Nieuwstadt maatschappelijk en cultureel op Susteren is georiënteerd en dat door de inwoners van Nieuwstadt bij de voorbereiding van de gemeentelijke herindeling van 1982. door middel van een volksraadpleging. een zeer duidelijke voorkeur (>90%) voor Susteren is uitgesproken. Deze opvatting geldt nog onverminderd voor Nieuwstadt.

In het definitieve herindelingsplan [ 33] geven GS op 22 april 1997 aan met de argumenten uit het open overleg (geen twee keer grenscorrectie) rekening te hebben gehouden. Het overgaande gebied wordt bij die gelegenheid verlaagd van 206.5 naar 203.9 ha.

Voorjaar 1999 oppert Susteren de mogelijkheid van een fusie met de noordelijker gelegen gemeente Echt. Een onderzoek hiernaar is inmiddels door beide gemeenten gestart [ 39].

naar inhoudsopgave

3.2.8. Provincie Limburg

Op 26 september 1995 stelt GS in reactie als standpunt inzake herindeling, dat de rol van de provincie ondersteunend van aard moet zijn, maar ook hoewel het initiatief tot schaalvergroting bij de gemeenten ligt, zal de provincie haar verantwoordelijkheid nemen, wanneer uit analyses blijkt van structurele bestuurlijke knelpunten.

Op 9 en 10 november 1995 werd door Partij Nieuw Limburg een motie ingediend, waarmee Provinciale Staten steunen het door Gedeputeerde Staten van Limburg thans voorgestane beleid op het stuk van de bestuurlijke organisatie. Blijkens de toelichting in eerste termijn doelde PNL hiemee op het Basisakkoord (coalitieakkoord) van GS. De motie werd aangenomen.

Per 19 december 1995(3 maanden om vragen op te stellen) verzoekt GS de centrumgemeenten om een knelpunteninventarisatie voor 15 februari 1996 (2 maanden om vragen te beantwoorden).

Gedeputeerde de Waal op 7 februari 1996 in het Limburgs Nieuwsblad:Wij, het college van GS, hadden de discussie over de herindeling graag een beetje willen dempen. Ons bestuurlijk uitgangspunt is nog steeds om eerst een knelpuntenanalyse te maken van de Limburgse centrumgemeenten[ 10].

In de statenvergadering van 21 juni 1996 wordt de knelpuntenanalyse vastgesteld, met daarin de conclusie dat samenvoeging van Sittard en Geleen wenselijk is. De exacte stemverhouding ken ik niet. Een motie die zich uitsprak tegen de herindeling Sittard/Geleen maar in plaats daarvan vroeg om intensievering van de samenwerking werd met 9-48 verworpen.

Op 2 juli 1996 startte GS de AHRI-procedure [ 24], met als betrokken gemeenten: Born, Geleen, Sittard en Susteren.

Per 22 april 1997 zenden GS [ 33] aan PS. Het voorstel van een jaar eerder is vrijwel ongewijzigd gehandhaafd. In het definitieve voorstel blijft van de grenscorrectie met Susteren 2.6 ha (van de oorspronkelijke 206.5) vooralsnog buiten de herindeling.

Naast de ongewijzigde standpunten van de gemeenten worden nu ook inspraakreacties van burgers (5373) meegenomen. Hiervan wordt gezegd:Veel reacties van particulieren sluiten inhoudelijk aan op de reacties van de raden van gemeenten waarin zij woonachtig zijn, anderen stellen dat maatschappelijke en sociale verbanden zodanig van elkaar verschillen dat zij beter geen bestuurlijke eenheid kunnen vormen, wijzen op de ongewenste vergroting van de afstand tussen burger en bestuur, de dreigende afkalving van voorzieningen en het verlies van de eigen identiteit. Enkele particulieren gaan in een uitgebreid betoog in op het instrument gemeentelijke herindeling en het ontbreken van meerwaarde van de samenvoeging van Sittard en Geleen. Het oordeel hierover luidt:Hoe oprecht en begrijpelijk deze bezwaren ook zijn, ons college vindt dat het onmogelijk is een afweging te maken op basis van dez reacties, omdat de aard van de problematiek een bredere afweging noodzakelijk maakt.

Op 17 september 1997 nemen de Provinciale Staten het herindelingsvoorstel van GS met 40 voor en 14 tegen over.

naar inhoudsopgave

3.2.9. Kabinet

In [ 1] stelt de staatssecretaris op 15 september 1995 dat het kabinet voortgaat op het traject van herindelingen en daarbij vooral aandacht geeft aan gemeenten in stedelijke gebieden en centrumgemeenten (zie ook hst. 3.1.2). In [ 37] wordt dit als volgt samengevat:Prioriteit in het herindelingsbeleid werd gelegd bij mogelijke schaalvergroting van centrumgemeenten, terwijl (overige) herindelingsvoorstellen bovendien niet te beperkt dienden te worden opgezet. […] Bovendien was de lijn ingezet dat centrumgemeenten de ruimte moesten krijgen om de met name in die gemeenten opeengestapelde maatschappelijke opgaven (zoals verlies van koopkrachtige inwoners, aantasting van de economische functie, aantasting van het leefklimaat enzovoorts) adequaat aan te pakken.

Op 12 juli 1996 reageert de staatssecretaris instemmend op het besluit van het college van GS om de AHRI-procedure te starten. Zij verzoekt echter om ook Beek en Stein in de procedure te betrekken [ 29].

Op 26 augustus 1996 schrijft [ 22] staatssecretaris van der Vondervoort: Met betrekking tot Sittard/Geleen heb ik de provincie, om overeenkomstige redenen, eveneens verzocht meerdere in het stedelijk gebied gelegen gemeenten bij de arhi-procedure te betrekken. De provincie heeft inmiddels laten weten daartoe niet bereid te zijn. Ik ben van plan opnieuw met de provincie in contact te treden over dit punt.

Op 29 oktober 1999 stelt het kabinet het wetsvoorstel tot herindeling van Sittard en Geleen vast. Het kabinet stelt voor de beide gemeenten samen te voegen, van de gemeente Born de A2 en het gebied ten oosten van de A2 (Limbrichterbosch en autofabriek Nedcar) over te laten gaan naar de nieuwe gemeente en rondom het Nedcar-terrein eveneens een strook van de gemeente Susteren toe te voegen aan de nieuwe gemeente. Als motivatie noemt het kabinet in de memorie van toelichting [ 43] dat (zie hoofdstuk 4 voor bespreking van de argumenten):

het recht wil doen aan een gegroeide situatie waarin de gemeenten Sittard en Geleen in feite één stedelijk gebied zijn gaan vormen en daarmee een bepaalde efficiëntie te bereiken; de nieuw te vormen gemeente Sittard-Geleen toegerust wordt om de knelpunten, opgaven en ambities met het oog op de toekomst aan te kunnen; de slagkracht en het probleemoplossend vermogen voor economische en maatschappelijke vraagstukken zal toenemen concurrentie en versnippering van voorzieningen wordt tegengegaan; de nieuwe gemeente het best in staat wordt geacht om naast DSM ook Nedcar te accommoderen; het Kolpron-rapport concludeert dat vanuit het gemeentelijke takenpakket gezien - daarbij de nadruk leggend op de ruimtelijke argumenten - de gemeentelijke herindeling conform het provinciale voorstel goede mogelijkheden biedt voor de bestuurlijke aanpak van die knelpunten; het voorstel strookt met het C20-beleid.

Op 23 mei 2000 reageert de minister op het voorlopig verslag van de Tweede Kamercommissie voor BZK. De belangrijkste conclusies naar aanleiding van deze ministeriele nota[ 45]:

Diverse leden van de cie BZK hadden op verschillende punten gevraagd om een duidelijker motivering van (onderdelen van) het herindelingsvoorstel. De minister geeft ter zake geen nieuwe inzichten. Als motivatie voor herindeling worden (opnieuw) genoemd: het onder een bestuur brengen van de ontwikkeling van woningbouw en bedrijventerreinen (t.a.v. bedrijventerreinen wordt aan dit argument getwijfeld) en het voorkomen van versnippering van voorzieningen (maar het kabinet noemt ondanks gerichte vragen geen voorbeelden van huidige knelpunten).

Als motivatie tegen een grootschaliger herindelingsoptie wordt aangevoerd dat dat in het licht van het C20-beleid niet nodig was. Het is in dit verband vreemd, dat de lange periode tussen de provinciale besluitvorming en vaststelling van het wetsvoorstel door de minister wordt verklaard uit de wens om eerst de beleidsnotitie gemeentelijke herindeling uit te brengen. Waarom, vraagt men zich af, is het wetsvoorstel dan niet tegen die lat gehouden?

Op vragen naar een integrale beoordeling van de herindelingsopties wordt vooral verwezen naar het Kolpron-rapport. Van dit rapport meen ik echter (zie mijn separate notitie terzake ) dat het geen neutrale uitgangspunten hanteert, eenzijdige argumenten aanvoert en niet kritisch is ten aanzien van die argumenten. Het rapport is dus niet objectief, noch integraal.

Voor mij nieuw zijn diverse zinssneden waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat de minister niet per se wil vasthouden aan een landelijk uniform Thorbeckehuis in drie etages. De discussie over de taken van de drie overheidslagen wordt daarom niet voortgezet.

Op diverse inhoudelijke aspecten die direct door het wetsvoorstel beïnvloed worden wordt niet ingegaan: milieu- en veiligheidsrelatie bedrijvigheid DSM en omgeving (Stein, Beek), idem Nedcar-Nieuwstadt, geografische verdeling van voorzieningen.

naar inhoudsopgave

3.2.10. De Tweede Kamer

In de Tweede Kamer wordt het wetsvoorstel behandeld door de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Na een rondrit en hoorzitting op 1 april 2000 wordt op 25 april 2000 een verslag [ 44] van de eerste bevindingen en vragen naar aanleiding van het wetsvoorstel vastgesteld (zie paragraaf 3.1.16 voor de hoofdlijnen daarvan en zie onder de diverse partijen (par.3.3) voor een meer gedetailleerde weergave).

Na antwoord van de minister vond op 13 juni 2000 de uiteindelijke discussie plaats in een wetgevingsoverleg van de commissie voor BZK.

naar inhoudsopgave

3.3. Overzicht (her)indelingsdiscussie per politieke groepering

naar inhoudsopgave

3.3.1. AOV

Het AOV stelt in de statenvergadering van 21 juni 1996[ 22]:Er bestaat wel overeenstemming over de grenscorrecties. Ook wij stemmen daar mee in. Er moeten ontwikkelingsmogelijkheden zijn, maar daarvoor is geen herindeling noodzakelijk.

Ook bij de stemming in Provinciale Staten op 19 september 1997 spreekt de fractie zich uit tegen het herindelingsplan Sittard/Geleen.

naar inhoudsopgave

3.3.2. CDA

In de staten vergadering van 9 en 10 november 1995 ondersteunt het CDA een motie die het beleid van GS inzake herindeling onderschrijft.

In het Limburgs Dagblad van 28 november 1995 laat de voorman van het CDA-Limburg, Frans Wilms, weten: Het Limburgse CDA, in Provinciale Staten nog altijd de grootste partij, is en blijft mordicus tegen zo'n grootscheepse fusie van gemeenten in deze contreien[ 10 Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.].

Het CDA-Sittard gaat op 4 maart 1996 accoord met [ 8]. Men geeft aan dat andere opties open blijven en stelt [ 14]: Een herindeling, zonder dat daarin onverbrekelijk verbonden is de fusie van Sittard en Geleen als stadsgewest, is voor mijn fraktie onvoorstelbaar en daarmee ook onaanvaardbaar.

In de Raadsvergadering in Geleen op 4 maart 1996 spreekt het CDA zich uit voor fusie van alle gemeenten in de Westelijke Mijnstreek inclusief de groene gemeenten Susteren en Schinnen.

Op 21 juni 1996[ 22] oordeelt de CDA-statenfractie:de knelpunten die door beide gemeenten aangevoerd worden, kunnen voor het grootste gedeelte met z'n tweeën opgelost worden. [...] Andere knelpunten [...] kunnen ons inziens niet met grootschalige herindeling opgelost worden. Dit kan wel door een goede samenwerking met de omliggende gemeenten te realiseren.

Uit de Raadsvergadering in Sittard op 10 oktober 1996 fractievoorzitter Donners:Grootschalige herindeling komt niet overeen met de gedachten die daarover heersen in Den Haag […] Allergrootste nadruk op bestuurskracht […] Ruimtelijk argument hanteer ik nadrukkelijk niet […] Samenvoegen van Sittard en Geleen zou inderdaad niet afdoende zijn als de overige gemeenten niet meewerken aan regionale problematiek. Men stemt in met kleinschalige herindeling volgens het collegevoorstel (alt.2).

In de Geleense B&O-vergadering van 11 oktober 1996 spreekt het CDA zich uit voor fusie van de stedelijke gemeenten in de Westelijke Mijnstreek (exclusief de groene gemeenten Susteren en Schinnen).

Op 20 februari 1997 bevestigd CDA-Sittard het standpunt van 10 oktober. Het GS-voorstel wordt verworpen omdat het tenminste aangevuld moet worden met Nieuwstadt en Holtum-Noord.

Op 6 maart 1997 stemt het CDA in Geleen in lijn met de opstelling tot dan toe tegen het herindelingsvoorstel van GS.

Op 19 september 1997 stemt de statenfractie in lijn met de eerdere opstelling voor het herindelingsplan Sittard/Geleen.

Op 9 november 1999 schaart het CDA-Geleen zich achter het gemeenteblad, dat naar aanleiding van het kabinetsstandpunt constateert dat een grootschalige herindeling onhaalbaar is geworden en dat kiest tegen kleinschalige herindeling. Dus tegen het kabinetsvoorstel.

De CDA-fractie in de Tweede Kamer vindt het in het voorlopig verslag van de cie BZK [ 44] d.d.25 april 2000 ongepast en onverantwoordelijk om in het wetsvoorstel met nadruk te spreken over een mogelijk toekomstige herindeling.

Ook omtrent de argumentatie van de herindeling lijkt de fractie niet overtuigd:De bewijslast om de meerwaarde van voorstellen aan te tonen ligt altijd bij diegenen die tot verandering van grenzen willen overgaan. Over diverse argumenten voor deze herindeling worden vragen gesteld: "Blijft intergemeentelijke samenwerking en bovenlokale regie door de provincie niet altijd in belangrijke mate nodig?", "Deze leden vragen welke ruimtelijke en economische knelpunten van Sittard en Geleen opgelost worden", "wat DSM en Nedcar met elkaar te maken hebben, nu deze grote bedrijven min of meer als argument voor samenvoeging van Sittard en Geleen worden gebruikt" en "of na voorliggende herindeling de voorzieningen in Sittard en Geleen in stand blijven en/ of worden versterkt".

Kortom, het CDA staat niet bepaald te juichen bij het wetsvoorstel, maar geeft nog geen definitief oordeel.

Op 13 juni 2000 stelt de CDA-fractie in de Tweede Kamer dat de samenvoeging Sittard-Geleen het minst inhoudelijk was onderbouwd van de drie voorstellen. De fractie maakt een punt van het voortbastaan van de gemeente Born, vanwege de vitale loale sociaal-culturele structuur. Daarom overweegt het CDA,vanwege dit amendement, tegen het gewijzigde wetsvoorstel inzake Sittard-Geleen te stemmen.

Op 14 juni 2000 stemt de Tweede Kamer-fractie inderdaad tegen het wetsvoorstel.

 

naar inhoudsopgave

3.3.3. D66

In de Raadsvergaderingen in Sittard en in Geleen op 4 maart 1996 spreekt D66 zich uit tegen het voorstel tot grootschalige herindeling. In beide plaatsen wordt een motie ingediend die vraagt om de (tot dan parallel lopende) takendiscussie door te voeren en eventuele herindeling daarmee in verband te brengen.

In de PS-vergadering op 21 juni 1996 gaat D66 twijfelend accoord met de knelpuntennotitie, en daarmee (richtinggevend) met het herindelingsvoorstel [ 22]:

D66 steunt het kabinet ten volle in het opruimen van de ondemocratische hulpstructuren. […] Vanuit de optiek: bestuur zo dicht mogelijk bij de burger dienen deze taken primair bij sterke gemeenten te worden neergelegd. […]

De knelpunten waarmee de centrum-gemeenten geconfronteerd worden dienen op een bestuurlijk krachtige wijze te kunnen worden aangepakt. Daarbij tekenen wIj aan dat de problemen van de centrum-gemeenten in feite de prcblemen van de regio zijn. […]

het brengen van bedrijfsterreinen onder regie van één gemeente, bij voorkeur een centrumgemeente, acht mijn fractie een goede zaak. […]

Het concurreren van steden met elkaar, zeker wanneer deze praktisch aan elkaar vergroeid zijn, is slecht voor de burgers in die steden. […]

Naar het oordeel van mijn fractie hebben de steden Sittard en Geleen elkaar voldoende te bieden onder een krachtig bestuur, zeker wanneer daar het Nedcar-gebied aan wordt toegevoegd. […] Het recent vastgestelde Herziene Streekplan Westelijke Mijnstreek geeft duidelijk aan hoezeer dit gebied één is, zeker in relatie met de gemeenten Stein en Born. Mijn fractie betwijfelt echter of het huidige voorstel voldoende is voor de nieuwe gemeente om de komende 25 jaar uit de voeten te kunnen. […] Wellicht zullen wij met betrekking tot dit gebied eerder dan over 25 jaar opnieuw moeten discussiëren

Van de voorstellen t.a.v. de vier centrumgemeenten en Roermond, kan alleen het voorstel met betrekking tot Sittard-Geleen op - zij het met enige twijfel - onze steun rekenen.

In de raadsvergadering van Sittard op 10 oktober 1996 geeft D66-Sittard aan nu een grootschalige herindeling te prefereren, maar als het echt niet anders kan ook accoord te gaan met de fusie van Sittard en Geleen . Op dit moment denkt D66-Sittard dat het anders kan en stemt tegen het collegevoorstel (alt.2).

In een commissievergadering op 12 oktober 1997 geeft D66-Geleen aan dat het standpunt nog gelijk is aan dat op 4 maart.

D66-Sittard stemt op 20 februari 1997 in met een geamendeerd voorstel van het college. In dat voorstel wordt het GS-voorstel verworpen omdat het niet voldoet aan het op 10 oktober gestelde minimum.

Op 6 maart 1997 stemt D66 Geleen tegen het gemeenteblad, maar geeft wel aan in lijn met de opstelling tot dan toe aan, tegen het herindelingsvoorstel van GS te zijn.

De PS-fractie geeft op 17 september 1997 aan het herindelingsvoorstel niet te kunnen steunen. Er worden kanttekeningen geplaatst bij de door GS gevolgde procedure, maar los daarvan wordt geconcludeerd dat het voorstel geen draagvlak heeft in de betrokken gemeenten.

In het voorlopig verslag van de cie BZK [ 44] d.d. 25 april 2000 stelt de D66-fractie in de Tweede Kamer dat de gekozen oplossing nog niet de schoonheid van een optimaal antwoord op de bestuurlijke problematiek van de Westelijke Mijnstreek heeft, maar desondanks dat voorliggende herindeling al zeer lang loopt en nu voortvarend moet worden afgerond. Mede gezien de vragen waarom de regering de vorming van een grote centrumgemeente Sittard-Geleen, met Born, Stein en Beek afwijst en of het niet wenselijk zou zijn op basis van economische gronden behalve Nedcar ook Holtum-Noord naar Sittard-Geleen te laten overgaan en de opmerking dat Nieuwstadt zich zeer goed leent voor samenvoeging met Sittard-Geleen kan worden geconcludeerd dat de fractie (ongeacht de verdere argumentatie) kiest voor een zo groot mogelijke herindeling.

Op het gebied van de bedrijventerreinen merkt de fractie op dat het DSM-complex nog niet in één bestuurlijke hand is, en stelt de fractie vragen hoe de regering de rol van de provincie Limburg waarderen ten aanzien van de ontwikkeling en het beheer van een bovenregionaal bedrijfsterrein, zoals dat van Beek, waarbij de provincie een regisserende rol kan spelen(merk op dat indien over deze punten discussie zou ontstaan, dat hoogstwaarschijnlijk niet tot verwerping, maar eerder tot uitbreiding van de herindeling zou leiden).

In het wetgevingsoverleg op 13 juni 2000 stelt de Tweede Kamer-fractie van D66 dat het debat over de herindeling onvermijdelijk een vervolg zal krijgen in de toekomst. Er komt dus ook nog geen bestuurlijke rust in de betrokken gebieden.

En over de inhoud van Sittard-Geleen: Er zijn in het verleden talloze voorstellen gedaan rondom dit gebied. In 1982 kwam er een beperkte herindeling rond Geleen tot stand, waarbij Munstergeleen en Limbricht wel, maar Beek niet bij Geleen werd gevoegd. [...] Alles afwegend, heeft mijn fractie geoordeeld dat dit(Stein en Beek mee laten fuseren)te veel van het goede zou zijn en dat er wel degelijk, en zeker voorshands, goede gronden zijn Stem en Beek zelfstandig te laten. Zowel het volume van de nieuwe gemeente Sittard-Geleen als de positie van de omliggende gemeentes, die terecht alsnog in de Arhi-procedure zijn betrokken, maken dit een logische uitkomst, ondanks de grote economische verwevenheid van het gebied.

Verder spreekt D66 uitsluiten over overwegingen rondom al dan niet ingediende amendementen. Een argumentatie over het aannemen van hetwetsvoorstel an sich blijft achterwege.

Op 14 juni 2000 stemt de D66-fractie in de Tweede Kamer voor de herindeling.

naar inhoudsopgave

3.3.4. GPV/RPF

De bijdrage van de fracties van GPV en RPF in de Tweede Kamer aan het voorlopig verslag van de cie BZK [ 44] d.d.25 april 2000 is helaas zwak.

De fractie stelt dat zich in de Westelijke Mijnstreek zich de bijzondere situatie voordoet dat één stedelijk gebied verdeeld is over twee gemeenten, die wisselend een min of meer dominante rol vervullen. Zij kunnen zich voorstellen dat deze situatie niet gunstig is voor het vervullen van de gezamenlijke centrumfunctie in het gebied, maar zijn tevens van mening dat dit niet automatisch tot de conclusie moet leiden, dat samenvoeging de juiste optie is. Klaarblijkelijk wordt hier de onjuiste voorstelling van zake van de regering m.b.t. het stedelijk gebied als uitgangspunt genomen (zie paragraaf 4.1.2.3). Vervolgens wordt veel waarde gehecht aan het rapport Kolpron. De schrijver dezes heeft de kwaliteit van dit rapport in paragraaf 5 en subparagrafen beschreven. GPV/RPF hebben kennelijk het wetsvoorstel weinig kritisch benaderd.

Vervolgens zijn de leden van de fracties van het GPV en de RPF van mening dat de gemeenten in het gebied rond Sittard en Geleen over het algemeen van een voldoende omvang en bestuurskracht zijn, waarmee uit combinatie van beide alinea's het positieve eindoordeel over het wetsvoorstel al doorklinkt.

De bijdrage van GPV/RPF in de Tweede Kamer in het wetgevingsoverleg van 13 juni 2000 stelt dat een gebrek aan samenhangende visie een beoordeling van de wetsvoorstellen er niet eenvoudiger op maakt.

De RPF en GPV vinden dat de Westelijke Mijnstreek een hoog ontwikkeld gebied is met een complexe infrastructuur, ingewikkelde ruimtelijke vraagstukken en veel en samenhangende industrie. Men vindt,dat juist in zo'n gebied de behoefte aan een zekere centrale sturing ook op gemeentelijk niveau groot is.

RPF en GPV kunnen zich niet vinden in het ' amendement Born':Een beIangrijk bezwaar daarvan is dat een aanzienlijk landelijk gebied ten westen van het Julianakanaal toegevoegd wordt aan de stedelijke gemeente Sittard-Geleen.

Op 14 juni 2000 stemmen RPF en GPV in de Tweede Kamer tegen het amendement om geheel Born in de herindeling te betrekken, maar (nadat het amendement toch was aangenomen) voor het totale herindelingsvoorstel.

naar inhoudsopgave

3.3.5. GroenLinks

Zowel in de Raadsvergadering in Sittard als in Geleen spreekt GroenLinks zich op 4 maart 1996 uit voor fusie van de vijf stedelijke gemeenten in de Westelijke Mijnstreek (dus zonder de gemeenten Schinnen en Susteren).

De statenfractie van GroenLinks spreekt zich op 21 juni 1996 uit tegen het gros van de voorstellen van GS [ 22].Met betrekking tot het voorstel dat wij vandaag bespreken, leidt dit ertoe dat wij op deze basis het ruimtelljke beleid voor de komende 25 jaar vastleggen. Dat gebeurt dan niet door middel van een zorgvuldig afgewogen streekplan maar via herindeling en grenscorrecties. Wij vragen ons af, of daarvoor ook werkelijk de noodzaak is aangetoond. Immers, op korte termijn doen zich nergens knellende problemen voor.

Uit een latere opmerking blijkt dat GroenLinks voorkeur heeft voor een grootschaliger herindeling.

Uit de Raadsvergadering in Sittard op 10 oktober 1996 blijkt vooral frustratie:Sittard kiest om zich bij voorbaat gewonnen te geven […] Bij diktaten heb je altijd twee partijen, degene die dicteert en degene die zich laat dicteren. GroenLinks wenst nog steeds een fusie van 5 gemeenten en stemt dus tegen het collegevoorstel (alt.2)

Op 20 februari 1997 bevestigt GroenLinks-Sittard het standpunt van 10 oktober. Het GS-voorstel wordt verworpen. GroenLinks wenst nog steeds een grootschalige herindeling.

Op 6 maart 1997 stemt GroenLinks in Geleen in lijn met de opstelling tot dan toe tegen het herindelingsvoorstel van GS.

Ook bij de stemming in Provinciale Staten op 19 september 1997 spreekt de fractie zich uit tegen het herindelingsplan Sittard/Geleen.

Op 9 november 1999 schaart GroenLinks-Geleen zich achter het gemeenteblad, dat naar aanleiding van het kabinetsstandpunt constateert dat een grootschalige herindeling onhaalbaar is geworden en dat kiest tegen kleinschalige herindeling. Dus tegen het kabinetsvoorstel.

In het voorlopig verslag van de cie BZK [ 44] d.d. 25 april 2000 stelt de fractie van GroenLinks in de Tweede Kamer dat de wetgever bij dergelijke operaties moet aantonen dat er een inventarisatie is gemaakt van de problemen waar gemeenten mee kampen, nauwere intergemeentelijke samenwerking geen alternatieven biedt, herindeling bijdraagt aan het verhelpen van de gesignaleerde problemen, en de burgers betrokken zijn en hun mening meeweegt in de uiteindelijke afweging? De memorie van toelichting stelt volgens GroenLinks in dat verband teleur. GroenLinks constateert verder weinig bestuurlijk draagvlak voor de herindeling.

GroenLinks concludeert dat de gemeente Born haar taak ten aanzien van Nedcar naar behoren heeft vervuld maar informeert naar aanleiding van de hoorzitting toch naar een herindelingsoptie om de gemeente Born te splitsen over het Julianakanaal.

Tenslotte ziet ook GroenLinks het probleem dat Nieuwstadt geheel ingeklemd komt te zitten tussen de grens met Duitsland en de bedrijventerreinen Sittard-Noord en toekomstige Nedcar uitbreidingen, terwijl de bevolking van Nieuwstadt geen directe invloed kan uitoefenen op besluiten van de nieuwe centrumgemeente.

De bijdrage van de Tweede Kamer-fractie van GroenLinks in het wetgevingsoverleg op 13 juni 2000 is uiterst beperkt en inhoudelijk oninteressant.

Op 14 juni 2000 stelt de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer dat het bekend is dat GroenLinks nooit voorstander is van grootschalige herindelingen. GroenLinks heeft gekeken naar de samenhang, naar de sociale situatie, naar de economische situatie, naar de sterkte van die gemeente over een aantal jaren en heeft nu gekozen voor een grootschalige herindeling. Helaas vermeldt de geschiedenis niet wat men gezien heeft, dat hen voor een grootschalige herindeling deed kiezen.

naar inhoudsopgave

3.3.6. Ouderen Unie 55+

In de statenvergadering van 21 juni 1996 is de OU55+ tegen de herindelingsvoorstellen.

naar inhoudsopgave

3.3.7. PvdA

In de staten vergadering van 9 en 10 november 1995 ondersteunt de PvdA een motie die het beleid van GS inzake herindeling onderschrijft.

Op 4 maart 1996 gaat de PvdA in Sittard accoord met notitie [ 8]:Voorzitter, ik zou willen afronden met het herhalen van het standpunt van de PvdA. Wij zijn van oordeel dat daar, waar de gemeente Sittard wordt geconfronteerd met een aantal problemen die op de schaal, waarop de gemeente opereert, niet kunnen worden opgelost, het noodzakelijk zal zijn om die schaal te vergroten. Of dat zou moeten tot de schaal van de Westelijke Mijnstreek is voor ons niet de vooropgezette stelling, alhoewel wij uw opvatting op dat punt, die gebaseerd is op het rapport, tot dusverre wel kunnen volgen[ 14].

In de Raadsvergadering in Geleen op 4 maart 1996 spreekt de PvdA zich uit voor fusie van alle gemeenten in de Westelijke Mijnstreek.

De Statenfractie [ 22] vindt op 21 juni 1996 de scheidingslijn tussen beheer en ontwikkeling wel erg duidelijk te trekken. [...] De beheersfunctie van de andere gemeenten in de Westelljke Mijnstreek brengt met zich mee dat zij weinig tot geen toegevoegde waarde hebben voor de ontwikkelingsfunctie van de sterke centrumstad.

In de Raadsvergadering in Sittard op 10 oktober 1996[ 25 Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.] gaat de PvdA accoord met het collegevoorstel (alt.2): Daarbij wil de PvdA niet verhelen dat wij ons realiseren, dat het onttrekken van de Industrieterreinen van Nedcar te Holtum-Noord, de financiële zelfstandigheid van de gemeente Bom verder zal ondergraven. En wij realiseren ons, dat daar waar het volgens ons geen inzet van beleid zou moeten zijn om Bom toe te voegen aan de herindeling, dat wel het effect daarvan zal zijn.

In de Geleense B&O-vergadering van 11 oktober 1996 spreekt de PvdA zich uit voor fusie van de stedelijke gemeenten in de Westelijke Mijnstreek (exclusief de groene gemeenten Susteren en Schinnen).

Op 20 februari 1997 bevestigd PvdA-Sittard het standpunt van 10 oktober. Het GS-voorstel wordt verworpen omdat het tenminste aangevuld moet worden met Nieuwstadt en Holtum-Noord.

Op 6 maart 1997 stemt de PvdA in Geleen in lijn met de opstelling tot dan toe tegen het herindelingsvoorstel van GS.

Op 19 september 1997 stemt de statenfractie in lijn met de eerdere opstelling voor het herindelingsplan Sittard/Geleen.

Op 9 november 1999 schaart de PvdA-Geleen zich achter het gemeenteblad, dat naar aanleiding van het kabinetsstandpunt constateert dat een grootschalige herindeling onhaalbaar is geworden en dat kiest tegen kleinschalige herindeling. Dus tegen het kabinetsvoorstel.

Uit het voorlopig verslag van de cie BZK [ 44] d.d. 25 april 2000 blijkt op een aantal punten dat de fractie van de PvdA in de Tweede Kamer een grotere herindeling wil dan is voorgesteld. Gevraagd wordt of de slagkracht en het probleemoplossend vermogen in de nieuwe gemeente Sittard-Geleen voldoende zal toenemen, of de regering vindt dat de gemeenten Born en Beek voornamelijk beheersmatige taken uitvoeren, gezien de ontwikkelingen bij de operatie Bottleneck en luchthaven Beek en waarom de regering wel voor een beperkte versterking van de centrumsteden Sittard en Geleen kiest door middel van het Nedcar terrein, die de gemeente Born verzwakt, en niet voor een stevige versterking van de centrumgemeenten door een samengaan van de gemeenten Sittard, Geleen en Born. Onder verwijzing naar minister Peper, die het provinciale voorstel "aan de krappe kant" vond, vraagt de fractie om een motivatie waarom het provinciale voorstel toch is overgenomen en waarom niet tot een,eventueel noodzakelijke, verdergaande versterking van de gemeenten Sittard en Geleen over te gaan[…]opdat recht wordt gedaan aan het uitgangspunt dat een gemeentelijke herindeling voor de lange termijn duidelijkheid verschaft over de bestuurlijke indeling van gemeenten..

De fractie acht het van groot belang dat het wetsvoorstel niet langer wordt vertraagd en dat er op korte termijn een einde wordt gemaakt aan de lange tijd van onzekerheid voor alle betrokkenen. En in een adem:voorkomen moet worden dat door een te beperkte geografische opzet van herindelingsvoorstellen problemen worden verschoven naar het aangrenzende gebied.

In dezelfde bijdrage waaruit bovenstaande opmerkingen zijn geciteerd wordt opgemerkt dat de gemeente Sittard in een brief op enkele essentiële onjuistheden in het(Kolpron)rapport wijst en dat de regering niet is ingegaan op de kritische en uitgebreid inhoudelijk beargumenteerde opmerkingen ten aanzien van het provinciale advies van bijvoorbeeld de gemeenten Sittard en Geleen. Kennelijk is dat voor de PvdA-fractie niet van belang want de mening over het te bereiken resultaat staat al vast. Evenals bij D66 kan worden geconcludeerd dat de fractie (ongeacht de verdere argumentatie) kiest voor een zo groot mogelijke herindeling.

In het wetgevingsoverleg op 13 juni 2000 vindt de Tweede Kamer-fractie van de PvdA het wtes voorstel op grond van de C20-benadering te krap. Zij is van mening dat het voor de nieuwe centrumgemeenten in de westelijke mijnstreek beter is om de economische bedrijvigheid zoveel mogelijk onder regie van één gemeentebe-stuur te brengen.

Daarom dient de PvdA met de VVD en D66 een motie in om heel Born bij de herindeling te betrekken. Nog groter ware wenselijk, maar wordt niet via een amendement gevraagd.Dat heeft als reden dat bijvoorbeeld de gemeente Stein in de hele procedure in onvoldoende mate betrokken is geweest, terwijl er op zich argumenten zijn aan te dragen voor toevoeging van de gemeente Stein, met name vanwege de bedrijvigheid die daar plaatsvindt.

Op 14 juni 2000 stemt de PvdA-fractie in de Tweede Kamer voor de herindeling.

naar inhoudsopgave

3.3.8. SGP

Aan het voorlopig verslag van de cie BZK [ 44] d.d. 25 april 2000 draagt de SGP-fractie in de Tweede Kamer sterk bij. De fractie lijkt niet overtuigd van de noodzaak tot herindeling: Uit de memorie van toelichting blijkt niet dat er bestuurlijke knelpunten bij de betrokken gemeenten aanwezig zijn.

De SGP constateert dat de regering zich in haar motivering van het voorliggende wetsvoorstel zich eenzijdig concentreert op het ruimtelijke aspect van herindeling. De andere drie factoren die de provincie nog zou hebben meegewogen (bevolkingsdichtheid van de woonkernen, sociaal-maatschappelijke samenstelling en economische ontwikkelingsmogelijkheden), maar ook bestuurskracht, draagvlak en het gemeentelijke takenpakket eveneens, komen niet of nauwelijks aan de orde. Ten aanzien van dat ruimtelijk aspect wordt gevraagd wat de gemeente Geleen, die immers nauwelijks ruimte meer heeft, aan Sittard toe zou kunnen voegen.

Verder constateert de SGP dat niet alle gemeenten in deze regio betrokken zijn bij de voorbereiding van het voorliggende wetsvoorstel en niet alle varianten door de regering zijn afgewogen. Zo stelt de SGP dat in ieder geval de nulvariant serieuze aandacht verdient, omdat alleen wanneer deze bestuurlijk niet verstandig blijkt te zijn, herindeling geïndiceerd is.

Op diverse punten mist de SGP argumentatie van de regering:de grenscorrectie ten koste van Susteren wordt in de memorie van toelichting niet eens genoemd, laat staan gemotiveerd en of de regering de veronderstelling kan onderbouwen dat de nieuwe gemeente Sittard-Geleen een grotere bestuurskracht zal hebben. Onaanvaardbaar is het om de betrokken gemeenten en de verdere Westelijke Mijnstreek nog tijdens de lopende herindelingsprocedure de volgende alweer in het vooruitzicht te stellen.

De SGP slaagt er, als nieuwkomer in deze vijf jaar durende discussie in, op magistrale wijze wezenlijke vragen van de discussie te formuleren:Het staat vast dat de gemeente Born zich tot nu toe bewezen heeft als een goed beheerder van het industriegebied, inclusief Nedcar Is het niet logisch, wanneer deze samenhang sterk is, om het hele Nedcar terrein aan de gemeente Born te laten en deze gemeente door middel van grenscorrectie extra ruimte te geven voor uitbreiding van Nedcar? En nog zo'n juweel:de plaats van het DSM-complex in de bestuurlijke organisatie van de gemeenten Geleen, Stein en Beek. is het DSM-complex een scheidende of een bindende factor tussen deze gemeenten?

De opstelling van de Tweede Kamer-fractie van het SGP in het wetgevingsoverleg van 13 juni 2000 was duidelijk:

Voorzitter! Ik rond af met het voorstel Sittard-Geleen. [...] Beide gemeenten zijn zeer wel in staat zelfstandig hun huidige taken te vervullen. [...] lk heb tijdens de hoorzitting wel mooie verhalen gehoord over bipolaire ontwikkelingen, maar de praktijk wijst meestal uit dat de ontwikkeling van een centrumfunctie nooit op twee plaatsen tegelijk plaatsvindt en ook kan plaatsvinden. [...] Ik vrees dan ook dat in een samenvoeging als deze met name de centrumpositie van Geleen zwaar onder druk komt te staan. [...] daarom kiezen wij voor beter niet herindelen dan zo herindelen.

Het wordt nog erger gemaakt nu ook de positie van Bom erbij wordt betrokken. Ik vind dat Bom juist een heel goed beleid heeft gevoerd. [...] Ik zie absoluut niets in het onderscheid tussen beheersgemeenten en ontwikkelingsgemeenten. [...] Ik ben zeer onthutst over het amendement dat nu voorligt, waardoor een goede, krachtige en zelfstandige gemeente niet alleen wordt onthoofd maar zelfs geheel van de kaart verdwijnt.

Op 14 juni 2000 stemt de SGP in de Tweede Kamer dan ook tegen de herindeling.

 

naar inhoudsopgave

3.3.9. SP

In reactie op de motie van PNL in de staten vergadering op 9 en 10 november 1995(zie 3.2.8 en 3.3.11.6) stelt de SP:Het beleid van het College inzake herindeling gaat ons al te ver. Vandaar dat wij tegen deze motie zullen stemmen. Gezien het beoordeelde beleid, dat op dat moment slechts volgend was t.a.v. het kabinetsbeleid, meen ik dat de SP zich hiermee tegen herindelingen uitspreekt.

Op 21 juni 1996 handhaaft de SP deze opstelling bij de behandeling van de knelpuntenanalyse in de Staten[ 22]:Ook met betrekking tot Sittard-Geleen is er sprake van een compromis waarmee in feite niemand is geholpen.

Ook bij de stemming in Provinciale Staten op 19 september 1997 spreekt de fractie zich uit tegen het herindelingsplan Sittard/Geleen.

De SP in de Tweede Kamer heeft geen bijdrage aan het voorlopig verslag van de cie BZK [ 44] d.d.25 april 2000 en evenmin in het wetgevinsoverleg op 13 juni 2000 geleverd.

Op 14 juni 2000 stemt de SP-fractie in de Tweede Kamer tegen de herindeling.

naar inhoudsopgave

3.3.10. VVD

De VVD in Sittard stemde op 4 maart 1996 in met grootschalige herindeling [ 8]: Wanneer intergemeentelijke samenwerkingsverbanden bij voorbaat worden uitgesloten, omdat deze leiden tot niet-democratische toestanden, en omvang en begrenzing van een gemeente zodanig moet zijn, dat die gemeente in staat is het groeiende takenpakket op adequate wijze te kunnen uitvoeren, dan ligt herindeling op de schaal van de Westelijke Mijnstreek voor de hand[ 14].

Ook in de Raadsvergadering in Geleen op 4 maart 1996 spreekt de VVD zich uit voor fusie van alle gemeenten in de Westelijke Mijnstreek.

De VVD-fracties van Sittard en Geleen lanceren op 17 juni 1996 een oproep aan GS en PS, waaruit de volgende citaten:

Bovengenoemd emotioneel onderwerp heeft de laatste maanden veel tijd en inspanning van ons gevergd. Wanneer bij de gemeentelijke herindeling van Zuid-limburg uit 1982 cordatere en betere besluitvorming had plaatsgevonden, hadden wij ons veel van de recente inspanningen kunnen besparen. […]

Ook de VVD-fracties van Sittard en Geleen vinden de voorstellen van Gedeputeerde Staten inzake samenvoeging van Sittard en Geleen in combinatie met wat grenscorrecties rondom NedCar onvoldoende om de problemen, zoals in bovengenoemde notities en uitgangspunten omschreven, doeltreffend en doelmatig aan te pakken.[…]

Deze oproep heeft kennelijk de statenfractie niet overtuigd, want op 21 juni 1996 stelt deze [ 22]:De fractie heeft ermee geworsteld, maar zij heeft uiteindelijk besloten de analyse met de daarin opgenomen oplossingsrichtingen te aanvaarden.

Uit de Raadsvergadering in Sittard op 10 oktober 1996[ 25]:Met alleen maar de samenvoeging van Sittard en Geleen versterkt men wel, en ik geef dat de heer Donders toe, de bestuurskracht van het kemgebied van de Westelijke Mijnstreek, maar verliest men de belangrijke ontwikkelingen van het overige gebied uit het oog en lost daarmee de knelpunten binnen de regio Westelijke Mijnstreek onvoldoende op. […] De gedachte, om de industrieterreinen Holtum-Noord, Barge en Rail Terminal, alsmede de kern Nieuwstadt bij het stedelijk gebied te betrekken en aan het kemgebied Sittard/Geleen toe te voegen, kunnen we als een eerste noodzakelijkheid onderschrijven. Het zou de nieuwe centrumgemeente beter in staat stellen haar groeiend takenpakket op adequate wijze uit te voeren. De VVD stemt voor het collegevoorstel (alt.2).

Op 20 februari 1997 bevestigd de VVD-Sittard het standpunt van 10 oktober. Het GS-voorstel wordt verworpen omdat het tenminste aangevuld moet worden met Nieuwstadt en Holtum-Noord.

Op 6 maart 1997 stemt de VVD in Geleen in lijn met de opstelling tot dan toe tegen het herindelingsvoorstel van GS.

Op 19 september 1997 stemt de statenfractie in lijn met de eerdere opstelling voor het herindelingsplan Sittard/Geleen.

Op 14 september 1999 verklaren de VVD-fracties van Sittard en Geleen in een gezamenlijke fax aan de Ministerraad dat de ARHI-procedure thans dringend om een eindbeslissing vraagt en dat herindeling van slechts Geleen en Sittard met beperkte grenscorrecties geen soelaas biedt.

Op 9 november 1999 schaart de VVD-Geleen zich achter het gemeenteblad, dat naar aanleiding van het kabinetsstandpunt constateert dat een grootschalige herindeling onhaalbaar is geworden en dat kiest tegen kleinschalige herindeling. Dus tegen het kabinetsvoorstel.

De bijdrage van de VVD-fractie in de Tweede Kamer in het voorlopig verslag van de cie BZK [ 44] d.d.25 april 2000 is gering, waarschijnlijk als gevolg van het overlijden van een van de fractieleden kort voor de indieningstermijn van de bijdragen.

De VVD-fractie vraagt in hoeverre een afweging is gemaakt om alle industriegebieden rondom de beoogde gemeente Sittard-Geleen onder één gemeentelijke regie te brengen. In meer detail wordt gevraagd naar de betekenis van Holtum-Noord voor enerzijds Nedcar en anderzijds de bestuurskracht van de gemeente Born. Voorts wordt gevraagd naar de bedrijfsmatige ontwikkelingen in (zelfstandig) Beek in relatie tot de bedrijvigheid in de nieuwe gemeente.

Tenslotte vraagt de VVD-fractie wat de voorgestelde herindeling voor de sociale en maatschappelijke ontwikkelingen van Nieuwstadt betekent.

Het moge op 13 juni 2000 duidelijk zijn dat de VVD-fractie in de Tweede Kamer het herindelingsvoorstel slecht vindt: Nu wordt van de Tweede Kamer gevraagd van broddelwerk een beetje minder broddelwerk te maken. Met dit laatste doelt de VVD op het amendement tot opname van geheel Born in de herindeling.

De VVD heeft geconcludeerd dat deze voorstellen, ook na amendering, niet de oplossingen bieden voor de komende 25 jaar, indachtig de motie-Remkes. Daarom zal een nieuwe herindelingsronde in Limburg binnen niet al te lange tijd niet ondenkbaar zijn.

De enige reden die ik in het betoog van de VVD kan vinden om toch met het wetsvoorstel in te stemmen is:Voor de vorming van een krachtig economisch en bestuurlijk centrum in Zuidwest-Limburg is het van belang dat de regiefunctie in handen komt van één gemeente. Het herindelingsvoorstel zorgt ervoor, dat Sittard/Geleen ruim drie keer groter wordt dan de eerstvolgende buurgemeente.

Op 14 juni 2000 stemt de VVD-fractie in de Tweede Kamer voor de herindeling.

naar inhoudsopgave

3.3.11. Lokale groeperingen

Lokale partijen zijn zonder uitzondering tegen gemeentelijke herindeling, met dien verstande dat de Stadspartij Geleen na de formulering door GS van het fusievoorstel Sittard/Geleen heeft uitgesproken nog liever een fusie van het gehele stadsgewest Westelijke Mijnstreek te hebben, dan een fusie met alleen Sittard.

naar inhoudsopgave

3.3.11.1. Partij Nieuw Sittard

Op 1 maart 1996 wordt samen met Stadspartij Aktie en Vernieuwing nota [ 10] gepresenteerd. Deze nota pleit tegen gemeentelijke herindeling, ook tegen samenvoegen van Geleen en Sittard.

Uiteraard is dit ook het standpunt in de raadsvergaderingen van 4 maart 1996 en van 10 oktober 1996.Uit de Raadsvergadering in Sittard op 10 oktober 1996.

Op 20 februari 1997 stemt Nieuw Sittard tegen het herindelingsvoorstel van GS.

naar inhoudsopgave

3.3.11.2. Lijst Wagemans (Sittard)

Op 20 februari 1997 wordt het collegevoorstel verworpen. Lijst Wagemans wenst slechts in te stemmen met een grootschalige herindeling.

naar inhoudsopgave

3.3.11.3. Stadspartij Aktie en Vernieuwing / Stadspartij Geleen

Op 1 maart 1996 wordt samen met Partij Nieuw Sittard nota [ 10] gepresenteerd. Deze nota pleit tegen gemeentelijke herindeling, ook tegen samenvoegen van Sittard en Geleen.

In de Raadsvergadering in Geleen op 4 maart 1996 spreekt het Stadspartij Aktie & Vernieuwing zich uit tegen gemeentelijke herindeling in de Westelijke Mijnstreek.

Op 6 maart 1997 stemt de Geleense Stadspartij in met een gemeenteblad tegen het herindelingsvoorstel van GS, ondanks dat dat gemeenteblad een pleit is voor een grootschalige herindeling.

De partij (inmiddels omgedoopt tot Stadspartij Geleen) is het op 9 november 1999 eens met de afwijzing van het kabinetsvoorstel tot (kleinschalige) herindeling.

naar inhoudsopgave

3.3.11.4. Burgerbelangen '98 (Geleen)

Op 9 november 1999 stemt Burgerbelangen '98 in met het gemeenteblad dat het herindelingsplan van het kabinet verwerpt.

naar inhoudsopgave

3.3.11.5. Fractie Geven (Geleen)

Geven is voorstander van grootschalige herindeling. Op 9 november 1999 schaart Geven zich achter het gemeenteblad, dat naar aanleiding van het kabinetsstandpunt constateert dat een grootschalige herindeling onhaalbaar is geworden en dat kiest tegen kleinschalige herindeling. Dus tegen het kabinetsvoorstel.

naar inhoudsopgave

3.3.11.6. Partij Nieuw Limburg

Op 9 en 10 november 1995 werd door PNL een motie ingediend. In zijn toelichting stelt dhr. Hummel namens PNL: Een eventuele gemeentelijke herindeling mag zeker niet van boven worden opgelegd. Ze dient vanuit de basis te worden geïnitieerd.

Ook op 21 juni 1996 wijst PNL een samenvoeging van Sittard en Geleen af [ 22]. PNL verwacht hoge directe en indirecte kosten, constateert dat er onvoldoende draagvlak is, stelt dat het VINEX-beleid evenmin de plannen motiveert en verwacht dat de samenwerkingsproblemen met de omringende gemeenten blijven bestaan.

Ook bij de stemming in Provinciale Staten op 19 september 1997 spreekt de fractie zich uit tegen het herindelingsplan Sittard/Geleen.