naar inhoudsopgave

5. Kolpron-rapportage

Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft Kolpron Consultants BV opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de ontwerpregeling voor gemeentelijke herindeling in de Westelijke Mijnstreek, zo begint de inleiding van wat in dit dossier het 'Kolpron-rapport' [ 36] is gaan heten. Dit rapport is van belang, omdat dit een belangrijke (ten aanzien van inhoudelijke argumenten overheersende) plaats inneemt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat aan de Tweede Kamer is gestuurd (paragraaf 3.1.14).

Doel van het onderzoek is te komen tot een geobjectiveerde beoordeling van het voorliggende provinciale voorstel[ 36].

Naar het oordeel van de schrijver van deze notitie (zelf onderzoeker) heeft Kolpron een rapport afgeleverd dat strijdig is met de in het rapport genoemde, hierboven geciteerde doelstelling. Het rapport:

-hanteert geen neutrale uitgangspunten is eenzijdig benadert de inputgegevens onvoldoende kritisch

naar inhoudsopgave

5.1. Het Kolpron-rapport hanteert geen neutrale uitgangspunten

Het Kolpron-rapport weegt 7 herindelingsvarianten tegen elkaar af.De nulvariant, geen herindeling, wordt niet meegenomen(blz.33:Uitgangspunt van deze studie is dat de nul-optie niet wordt meegewogen). Er wordt niet aangegeven waarom deze variant niet wordt onderzocht. Toch is, hoe je het ook wendt of keert, niet herindelen een optie waar de Kamer (welliswaar tegen de zin van de minister) voor zou kunnen kiezen.

De conclusie van het Kolpron-rapport is, dat de kleinste optie die is onderzocht de beste is:Ruimtelijke argumenten voor of tegen de zeven varianten leiden tot de conclusie dat de Minimumvariant(= provinciale voorstel) op de meest evenwichtige manier versterking biedt voor de toekomstige ruimtelijke opgaven, maar men heeft verzuimd te onderzoeken of deze conclusie verder doorgetrokken moet worden naar de nul-optie.

Kortom: de uitgangspunten van de studie zijn op dit punt onvoldoende neutraal, en dus impliciet bevooroordeeld. Los van alle verdere kwaliteiten van het Kolpron-rapport betekent dit m.i. dat het Kolpron-rapport ten onrechte een centrale plaats in de motivatie van de regering inneemt.

Samenvoeging van de gehele Westelijke Mijnstreek (7 gemeenten) wordt evenmin onderzocht, want de toevoeging van de twee landelijke gemeenten Susteren en Schinnen is in het huidige politieke klimaat geen reële overweging. In tegenstelling tot de nul-optie bestaat hierin inderdaad overeenstemming tussen de gemeenten en de provincie.

Uit oogpunt van onderzoek mag het laten vallen van deze optie worden betreurd in het licht van het recentelijk voorstel van het CBS (toch niet het eerste de beste instituut), dat op basis van haar kennis en ervaring de gemeenten Sittard, Geleen, Stein en Beek als een grootstedelijke agglomeratie wil zien en Born, Schinnen en Susteren als periurbaan gebied. De 7 gemeenten samen worden dan gezien als één stadsgewest.

In dit licht gezien, beslaat de voorgestelde herindeling twee van de vier agglomeratiegemeenten en (een deel van) een van de drie periurbane gemeenten.

naar inhoudsopgave

5.2. Het Kolpron-rapport is eenzijdig (was de opdracht eenzijdig?)

Het Kolpron-rapport weegt alleen beleidsmatige ruimtelijke argumenten.Blz.5:Herindeling en/of grenscorrecties rondom centrumgemeenten moeten aantoonbaar leiden tot de oplossing van ruimtelijke knelpunten (motie Remkes). Andere argumenten zijn als zelfstandig gegeven in het algemeen onvoldoende. Kolpron heeft in de analyse de nadruk gelegd op de ruimtelijke argumenten. Op basis van het onderzoek kunnen daarom geen concrete uitspraken worden gedaan over aspecten als bestuurskracht, draagvlak, het complete gemeentelijke takenpakket en de acceptatie van inwoners. Uit de begroting 1995, de laatste voor de huidige herindelingsdiscussie, was 18% van de personele capaciteit voor beleidsmatige ruimelijke zaken gereserveerd (zie onderstaande tabel). Hierbij moet waarschijnlijk een evenredig deel van de capaciteit voor Bestuur en Organisatie en Facilitaire Zaken worden opgeteld en bovendien huurt met name stadsontwikkeling (=RO) relatief veel externe capaciteit in. Per saldo wordt geschat dat 30% van de gemeentelijke inspanningen (en dat is in ons staatsrecht per definitie 30% van wat de bevolking van de gemeentelijke overheid wenst) aan ruimtelijk beleid wordt besteed. Ik neem aan dat deze verhouding in Sittard niet veel hoger ligt.

Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd, dat het rapport Kolpron slechts aandacht besteed aan1/3deel van de inspanningen die van de gemeentelijke overheid worden gevraagd. Het Kolpron-rapport is daardoor eenzijdig beperkt.

Afdeling personele capaciteitsraming
Geleen 1995 in uren
Bestuur en organisatie 20758 6%
Brandweer 8128 3%
Burgerzaken 32843 10%
Facilitaire zaken 58171 18%
Financiën en bedrijfsbeheer 15903 5%
Sociale zaken 75665 23%
Stadsbeheer, excl. milieu en landmeters 89867 28%
Stadsbeheer, milieu en landmeters 21399 7%
Stadsontwikkeling 37071 11%
322734 100%

naar inhoudsopgave

5.3. Het Kolpron-rapport benadert de inputgegevens onvoldoende kritisch

Een aantal malen meende ik te moeten concluderen door Kolpron verbruikte gegevens gekleurd of onjuist waren. Uit bijlage 2 van het Kolpron-rapport blijkt dat de input uitsluitend is geleverd door de colleges van B&W van de betrokken gemeenten en GS en door woordvoerders van DSM en NedCar. Zeker ten aanzien van de genoemde colleges is het zeker dat deze in dit dossier hun eigen agenda hebben en dat er dus vanuit gegaan moet worden dat deze gekleurde informatie geven.

Hoeveel van dergelijke informaties er al door Kolpron werden onderkend en uit het Kolpron-rapport zijn weggelaten valt niet te beoordelen. Feit is dat ik nog steeds gekleurde informaties meen te herkennen.

Ook meen ik dat er door de beperkte kring van geconsulteerden argumenten (voor herindelingsopties die totnogtoe buiten de discussie zijn gelaten) ongenoemd zijn gebleven.

naar inhoudsopgave

5.3.1. Ontkleuring van informaties

naar inhoudsopgave

5.3.1.1. Onderlinge gerichtheid van Beek, Geleen en Sittard

Onder het kopje Sociale samenhang worden de volgende conclusies getrokken:

Sittard en Geleenhebben als dubbelstad een woelig verleden. Door de vervlechting van werk- en woonrelaties tussen de twee gemeenten, is ook een zekere mate van sociale samenhang ontstaan.

Stein en Beekzijn beperkt gericht op Geleen en Sittard en weten daarnaast elkaar, het zuidelijk deel van Limburg en het Belgische achterland goed te vinden. Beek lijkt overigens meer op Maastricht gericht dan op het aangrenzende Geleen.

Ik krijg de indruk dat vooral op voorzieningen wordt gedoeld.

Geleen ligt midden tussen Sittard en Beek. Bij lezing hiervan kreeg ik de indruk dat de schrijver of de informanten het bestaan van enige samenhang tussen Geleen en Sittard vooral wilde benadrukken en de relatie tussen Beek en Geleen vooral wilden bagatelliseren. Die nadruk lijkt mij onjuist.

Naar mijn gevoel spelen ook tussen Maastricht, Sittard, Geleen en Beek de afstand en het voorzieningenniveau de hoofdrol. De kernen Neerbeek en Spaubeek (gem. Beek) liggen dicht bij Geleen en zijn daardoor sterker op Geleen gericht.

Maastricht heeft de meeste winkel- en culturele voorzieningen, dan Sittard, dan Geleen. Inwoners van Munstergeleen (gelijke afstand tot Sittard en Geleen) kiezen dus voor Sittard en mensen uit de kern Beek (vergelijkbare rijtijd naar Sittard en Maastricht) gaan naar Maastricht om gezellig te winkelen of het theater te bezoeken en naar hun eigen Makado of naar Geleen voor weekboodschappen of kleding e.d.

De "gerichtheid" van de diverse inwoners lijkt mij "normaal", namelijk verklaarbaar uit afstand en aanbod.

Op het gebied van culturele verbanden heb ik het gevoel dat die aan de maaskant (gem. Susteren, gem. Born, Urmond, Meers) sterker zijn dan in het stedelijk gebied (Sittard, Geleen, Beek, Stein).

naar inhoudsopgave

5.3.1.2. Uitspraak Sittard inzake Middengebied

Op blz.5 van staat:Sittard vindt het zonde dat het Middengebied door Geleen wordt gebruikt als uitbreidingsmogelijkheid, terwijl het als landschappelijke en ecologische verbindingszone in het kader van Landschapspark De Graven, een belangrijke functie had kunnen vervullen. Als Sittard zich inderdaad in die zin tegenover bureau Kolpron heeft uitgelaten vind ik dat tamelijk hypocriet. Als bestuurlijke start van de discussie over bebouwing van het Middengebied kan het Raamwerk ruimtelijke ontwikkelingen stadsgewest Sittard/Geleen uit juni 1993 worden gezien. In deze gezamenlijke notitie van de besturen van Sittard en Geleen wordt voor het eerst beargumenteerd dat in het Middengebied stedelijke ontwikkelingen moesten plaatsvinden. In de daarop volgende jaren heeft Sittard eraan meegewerkt dat deze ideeën in de streekplanherziening werden opgenomen.

Het kan best zijn, dat Sittard nu spijt heeft - ik ben het om genoemde reden ook niet eens met de ontwikkelingen - maar men moet wel de hand in eigen boezem steken.

Het wekt, gezien de literatuurlijst, enige verbazing dat Kolpron hier niet doorheen geprikt heeft.

naar inhoudsopgave

5.3.1.3. Barrièrewerking A2 en DSM

Volgens Stein vormen de A2 en DSM een grote fysieke barrière richting Geleen en Sittard. Omdat dit gelezen zou kunnen worden als:de A2 vormt een barrière èn DSM vormt een barrière, is het goed om te benadrukken dat over vrijwel het gehele traject waar de A2 de gemeentegrens vormt dit samenvalt met de grens van het DSM-terrein.

Vanuit Geleen wordt het DSM-terrein eveneens als barrière ervaren, dus die barrièrewerking wordt beaamd. Maar snelwegen kennen zoveel kruisingen, dat deze weinig barrièrewerking hebben (de gemeente Stein wordt bijvoorbeeld (qua dwarsverbindingen) probleemloos doorsneden door de A76).

naar inhoudsopgave

5.3.2. Onontdekte argumenten

naar inhoudsopgave

5.3.2.1. Het Maasdal

Kolpron heeft geen aanvullende ruimtelijke argumenten gevonden voor de onderbouwing van de noordvariant (geheel Born bij Sittard en Geleen) of de Maaskantvariant (NedCar, Holtum-Noord en Barge-terminal bij Sittard/Geleen en het resterende deel van Born bij Stein).

Ik denk dat de de Maaskaden en het Grensmaasproject een argument vormen om tenminste het gedeelte langs de Maas bij Stein te voegen. De Maaskaden en Grensmaas zijn specifieke ruimtelijke problematieken, waarmee de gemeente Stein wel reeds geconfronteerd is (Meers, Maasband, Urmond en Berg liggen aan de Maas) terwijl deze problematiek voor Sittard en Geleen geheel nieuw zou zijn.

De gemeente Born valt grofweg in drieën te delen. 1. het landelijk Maasdalgebied ten westen van het Julianakanaal, 2. het stedelijk gebied van de aan elkaar gegroeide dorpen Born, Buchten en Holtum, 3. het industriegebied. Voor het Maasdalgebied wordt op basis van dit argument aansluiting gezocht bij Stein, terwijl voor het industriegebied Sittard/Geleen de meest voor de hand liggende optie is. Vanwege het enigszins verstedelijkt karakter van Born/Buchten/Holtum, maar vooral vanwege de vergoeiing van dit gebied met de industriële complexen lijkt opname van Born/Buchten/Holtum in de centrumgemeente het meest voor de hand te liggen.

Kortom: Er is een argument om Born te splitsen over het Julianakanaal. Het deel ten westen wordt dan bij Stein gevoegd, het deel ten oosten komt bij de nieuwe centrumgemeente.

naar inhoudsopgave

5.3.2.2. Milieu

Kolpron vindt op blz. 41 dat Milieu-overwegingen geen sterke ruimtelijke argumenten geven voor herindeling. Uit het oogpunt van rampbestrijding rond DSM is een goed rampenplan onontbeerlijk. Het gebied dat hierbij betrokken is, is echter groter dan alleen de Westelijke Mijnstreek.

Natuurlijk is het waar, dat de effecten van grootschalige calamiteiten bij een chemische industrie zich ver kunnen uitstrekken en dat luchtverontreiniging al snel gemeentegrenzen overstijgt. Kolpron gaat echter voorbij aan het feit dat bijvoorbeeld geluids- en stankoverlast van veel frequentere kleinschalige calamiteiten de gemeentegrens overschrijden door het feit dat ook Stein en Beek heden ten dage onmiddellijk grenzen aan het bedrijfsterrein. Momenteel is de behartiging van milieubelangen van de directe omwonenden verdeeld over drie gemeenten. De varianten "Zuid" en "Contamal" verkleinen dit aantal tot twee. De varianten "Maximum" en "Definitieve dubbelstad" brengen de milieubelangen samen binnen één gemeente.

naar inhoudsopgave

5.3.3. Inhoudelijke op- en aanmerkingen bij de weging van argumenten

Kolpron eindigt haar rapport met een afweging van de effecten van diverse herindelingsopties op een aantal aspecten. In het Kolpron-rapport wordt geen overzicht gegeven waarin al deze afwegingen bij elkaar staan. Daarom volgt dat overzicht hier.

Inschatting Kolpron Minimum Maximum Maaskant Noord Zuid Contramal Definitief dubbel
wonen ++ + ++ + + ++ -
werken + ++ + + + - -
voorzieningen ++ + + + + + -
verkeer en vervoer + ++ + + + o -
groen en recreatie + + + + + + o
milieu o + o o o o o
sociale samenhang o - o o - o -
totaal ruimte ++ ++ ++ + + + -

De schrijver dezes komt in hoofdstuk 6 tot een andere afweging.

naar inhoudsopgave

5.3.3.1. Wonen

Tot 2010 zal nog de nodige uitbreiding worden gerealiseerd. Over de langere termijn wordt op blz. 35 gezegd: De verwachting is dat de woningbouwcapaciteit in de toekomst met name in Sittard zal worden gevonden. Ook de herstructureringsopgave manifesteert zich grotendeels in Sittard, maar tevens, zij het kleinschaliger, in delen van Geleen. In de tertiaire kernen Born, Stein en Beek vraagt het woningaanbod door vergrijzing en voorzieningenniveau aandacht. In alle gemeenten zal de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad en woonomgeving een belangrijke beleidsprioriteit worden. Men besluit:dat regionale afstemming van het woningbouwbeleid wenselijk is. M.i. wordt hier een goed beeld van de werkelijkheid geschetst.

Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat de merwaarde van schaalvergroting van het woningbouwbeleid alleen kan worden bereikt als het kerngebied van de woningmarkt, nu Sittard en Geleen, onder één noemer komt.

Op basis hiervan worden de herindelingsvarianten "Minimum", "Maaskant" en "Contramal" met ++ beoordeeld en de overige varianten met +. Impliciet wordt daarmee gezegd dat een grotere herindeling dan alleen samenvoeging van Sittard en Geleen voor het woningbouwbeleid slechter is dan de herindeling Sittard/Geleen. Dit strookt niet met de gegeven argumentatie.

naar inhoudsopgave

5.3.3.2. Werken

Tot voor kort speelden in Beek twee terreinen. 1. uitbreiding en verdere ontwikkeling van het bestaande luchthaventerrein en het aangrenzende Technoport Europe (100 ha); 2. een door GS in het herindelingsvoorstel gelanceerd zoekgebied voor een bovenregionaal bedrijventerrein van 70 ha tussen Beek en Nuth (op ca. 4 km van de luchthaven). Aan de noodzaak van het laatste terrein en daarmee aan uitvoering daarvan wordt inmiddels getwijfeld. Ten aanzien van het 1egebied ligt in de statencommissie voor ruimtelijke ordening actueel een voorstel om de bestemming van de terreinen uit te breiden. Beek kan dus verder met de ontwikkeling van een bedrijventerrein van ca. 100 ha.

In Stein vindt, langs de gemeentegrens met Geleen, ontwikkeling van het bovenlokale bedrijventerrein Sanderboutlaan (43 ha) plaats.

In de gemeente Born ligt het te ontwikkelen bedrijventerrein Holtum-Noord van 30 ha. Veel van de discussie rondom het dossier Sittard/Geleen gaat over de wens van Sittard om dit terrein bij de centrumgemeente te voegen.

Waar een doelstelling voor de huidige herindeling was dat:Gemeenten die in een regio mede ten behoeve van de omliggende gemeenten een centrumfunctie vervullen door middel van gemeentelijke herindeling in staat moeten worden gesteld die functie naar behoren uit te voeren en woningbouw-, kantoor- of bedrijfslokaties op eigen grondgebied te verwezenlijken(kabinetsstandpunt Vernieuwing bestuurlijke organisatie, 1995, zie bijlage 4 Kolpron-rapport)is het verbazingwekkend te constateren, dat de twee meest grootschalige bovenregionale ontwikkelingen in omliggende gemeenten niet in de discussie worden betrokken, maar dat de gehele discussie zich lijkt te concentreren op de kleinste van de drie.

Kolpron kent m.i. terecht m.b.t. het aspect werken een grotere toegevoegde waarde toe aan de maximumvariant. T.a.v. contramal en definitief dubbel ben ik het oneens met de door Kolpron genoteerde "-". Deze varianten geven inderdaad nauwelijks of geen verbetering, maar dat is iets anders dan een verslechtering.

naar inhoudsopgave

5.3.3.3. Voorzieningen

M.b.t. voorzieningen kan ik me in grote lijnen vinden in de beoordeling van Kolpron. Ik heb ervan geleerd.

Een aanvulling hierop is de volgende:

Bij samenvoeging van Sittard en Geleen en eventueel Born valt te voorzien dat voorzieningen die goed bereikbaar moeten zijn en waarvan er in het stadsgewest maar één nodig is in Sittard zullen worden gerealiseerd. Sittard is namelijk de grootste kern en is vanuit Geleen en Born goed bereikbaar.

Voor Beek en een groot deel van de gemeente Stein is Geleen echter beter bereikbaar. Voor de inwoners hier zou een herindeling Sittard/Geleen(/Born) op termijn een grotere afstand tot centrumvoorzieningen betekenen. Voor inwoners van Susteren en een deel van Born is Geleen echter weer nadeliger dan Sittard.

Per saldo schat ik, dat Sittard voor 73000 mensen en Geleen voor 79000 mensen in de Westelijke Mijnstreek de gunstigste plaats voor dergelijke voorzieningen is. Geleen ligt centraler. Voor ca. 18000 mensen denk ik dat het niet zo veel uitmaakt.

Op basis van deze analyse ben ik het eens met de uitspraak van Kolpron dat samenvoeging van Sittard en Geleen de centrumvoorzieningen zal versterken. De conclusie in het kruisjesschema, waar Sittard/Geleen "++" scoort en de overige varianten slechts "+" kan ik op grond van de aantallen belanghebbenden niet onderschrijven.

naar inhoudsopgave

5.3.3.4. Verkeer en vervoer

Geen/nauwelijks bemerkingen.

naar inhoudsopgave

5.3.3.5. Groen en recreatie

Zie paragraaf 5.3.2.1.

naar inhoudsopgave

5.3.3.6. Milieu

Zie paragraaf 5.3.2.2.

naar inhoudsopgave

5.3.3.7. Sociale samenhang

Zie paragraaf 5.3.1.1.